Binnen het genre van het kortverhaal is Sanneke van Hassel ontegenzeglijk koploopster in ons taalgebied. Samen met Annelies Verbeke, in Vlaanderen een van de weinige auteurs die zich ook aan het genre wagen, zorgt ze bijna op haar eentje voor het bestaansrecht van een literair genre dat grotendeels, en dit ten onrechte, wordt veronachtzaamd. Hoe Van Hassel erin slaagt op het beperkte speelveld van het kortverhaal een wereld van emoties en/of ideeën in kaart te brengen, blijft intrigeren. In ‘Nederzettingen’ staan 16 verhalen, die zich voor het merendeel afspelen in Rotterdam. Van Hassel speelt een beklijvend spel met werkelijkheid en fictie en schrikt er niet voor terug aan de anekdotiek die vaak als motor fungeert voor een verhaal, bedenkingen te relateren over het schrijven zelf. In het openingsverhaal bijv. wordt de rol van de vertellende ik, die hier ook gezien kan worden als het schrijvende ik – Van Hassel dus – in een breder verband geplaatst door deze bedenking: ‘Als ik een schrijfcursus geef, adviseer ik om in een kort verhaal het aantal personages beperkt te houden. Het wordt anders te veel een kippenhok, vertel ik de cursisten. Je leert geen enkel personage echt kennen.’ (p. 15) En hoe in het huidige literair klimaat alles wordt verwacht van sensationele wendingen, wordt door Van Hassel gecounterd met deze uitlating in het verhaal over een Afghaanse vluchteling die komt bijklussen in de woning van de ik-verteller: ‘Zou ik over hem kunnen schrijven? Als Farshad uiteindelijk niet in Nederland mocht blijven zou dat een beter verhaal opleveren dan als hij wel kon blijven. Ficite was gebaat bij conflict en drama, de werkelijkheid niet, of toch ook? Veel mensen leken zich er goed bij te voelen als ze zich het allerergste voorstelden, en dat vervolgens bevestigd zagen in de krant of op de televisie.’ (p. 107) Vaak heeft Van Hassel oog en oor voor mensen die zich aan de rand van de maatschappij ophouden: daklozen (in ‘Plastic Man’), mensen die zich niet meer thuis voelen in wat werd voorgesteld als een uniek bouwproject (het titelverhaal ‘Nederzettingen’), iemand die het emigratieverleden van zijn vader poogt te achterhalen (‘Landverhuizen’, met hier een sprekende verwijzing naar de actualiteit van de bootvluchtelingen), spaak lopende relaties tussen echtelieden (‘De weekends’)…. En telkens weer weet Van Hassel de juiste toon te treffen, de treffende verwoording te vinden die van het verhaal dat ietsje meer maakt dan alleen een ‘vertelling’. Over de ‘Plastic Man’ bijv.: ‘Landlopers ruiken naar mos. Daar is niks vies aan, donzig mos dat veel verzacht.’. Of deze zin in ‘Nederzettingen’: ‘In de metro stond ik tussen de winterjassen. Gebogen hoofden staken uit bontkragen, op hun schermpjes vroegen mensen hun geliefden of ze zuurkool wilden eten of hutspot, of legden ze vast waar ze elkaar zouden ontmoeten.’ Schijnbaar terloops neergezette ideeën laten de lezer mee-denken en mee-voelen met wat de schrijfster zelf blijvend bezighoudt. Zo aan het slot van het titelverhaal: ‘We bestonden in wat we achterlieten. We bestonden in wat we verkozen niet te doen. We konden vrienden worden.’ Sanneke Van Hassel weet echt te overtuigen.