Het klassieke beeld indien er gesproken wordt over de bevrijding is dat van een menigte dansende mensen op straat, zwaaiden met vlaggetjes. Daarna verschijnen er bijna steevast beelden van vrouwen en/of meisjes die kaalgeschoren worden.
In tegenstelling tot in Vlaanderen zijn er dit voorjaar in Nederland heel wat boeken over de bevrijding en het einde van de oorlog in Europa in mei 1945 verschenen. We mogen gerust gewag maken van een kleine vloedgolf. Ook het voorliggende boek van journalist Bram de Graaf past in deze rij.
In zijn boek laat auteur tien verschillende ooggetuigen aan het woord. Zij hebben allemaal een ander verhaal over de bevrijding. Maar hij besteedt vooral veel aandacht aan de mindere kanten van de bevrijding, zeg maar hoe er met collaborateurs of foute mensen omgesprongen werd. “Veel van die ooggetuigen die ik heb gesproken, durfden zich eerder niet uit te spreken. De herinnering aan bevrijding gaf hen verdriet, en dat past niet in het plaatje wat wij ervan hadden”. De Graaf stelt daarom dat het beeld genuanceerder moet worden. Veel van de door hem opgezochte ooggetuigen zijn inmiddels overleden, maar vonden het belangrijk dat hun verhaal alsnog opgetekend werd.
Ook kinderen van verzetslui, Holocaustslachtoffers en Nederlanders van gedeeltelijk Duitse afkomst komen aan het woord. De bundel bevat doorlopende verhalen en is niet opgesteld in een vraag en antwoordstijl. Eerder compacte bladspiegel met op het einde een literatuurlijst.