Van Martyn Rady, hoogleraar Centraal-Europese geschiedenis aan het University College London, werden twee werken, die beiden de Habsburgers tot onderwerp hebben, in het Nederlands vertaald. De Habsburgers. De opkomst en ondergang van een wereldmacht is een lijvige uitwerking van het in het Engels eerder verschenen en recent ook vertaalde Het rijk van de Habsburgers. Een duizendjarig vorstengeslacht.
De Habsburgers verscheen dit jaar en werd onmiddellijk in het Nederlands vertaald. De lijvigere omvang laat professor Rady toe meer een verhaal te vertellen. De auteur vangt aan met de symboliek van de keizerlijke hofbibliotheek op de Hofburg, waarin het acrostichon AEIOU, zijnde Austria Est Imperare Orbi Universae of Alles Erdreich Ist Österreich Untertan, regelmatig terugkomt. Het opzet van zijn werk is zowel de geschiedenis van de heerschappij van de Habsburgers als hun zelfbeeld en de manieren waarop ze die heerschappij en dat zelfbeeld gestalte wilden geven via hun religieuze en artistieke politiek, te beschrijven.
Martyn Rady vertelt chronologisch het verhaal van deze Midden-Europese dynastie, die met geweld, maar ook door een uitgekiende huwelijkspolitiek - ‘Laat anderen oorlog voeren. Jij gelukkig Oostenrijk trouwt.’ – zich een wereldrijk wist uit te bouwen. Het devies van Karel V, in wiens rijk de zon nooit onderging, was niet zonder reden Plus ultra of Plus oultre, “steeds verder”, ook al zag hij zich genoodzaakt bij zijn troonsafstand in 1555 zijn rijk te verdelen, waardoor er een Spaanse en een Duitse of Oostenrijkse tak ontstond.
Het boek bestaat uit negenentwintig hoofdstukken. Professor Rady hangt die hoofdstukken op aan figuren, zoals o.a. Frederik III, Maximiliaan, Karel V, Filips II, Rudolf II, Ferdinand II, Maria-Theresia en Frans Jozef. Door het ruimer bestek kan hij nu een lacune in de kortere synthese wegwerken door meer aandacht te besteden aan de Spaanse Habsburgers, die heersers waren over de Spaanse of Zuidelijke Nederlanden in de periode van Karel V’s troonsafstand tot het einde van de Spaanse Successieoorlog in 1713. Ook kan hij nu nevenfiguren en hun geschiedenis behandelen, zoals bijvoorbeeld Don Juan, de halfbroer van Filips II, en de zeeslag van Lepanto (1571) of Maximiliaan, de broer van Frans Jozef, en het debacle in Mexico (1868). Bovendien zijn er ook hoofdstukken, zoals ‘Aartshertoginnen en de Oostenrijkse Nederlanden’, die direct onze gewesten betreffen.
De auteur hoedt zich ook nu voor anachronistisch interpretaties. De Habsburgse monarchie beantwoordde niet aan het in de vroegmoderne tijd in opgang zijnde ideaal van een gecentraliseerde staat. Dat was niet wenselijk, maar ook niet mogelijk, maar de dynastie speelde wel bijna een millennium een bepalende rol in Europa. In zijn conclusie gaat hij in op de figuur van Otto von Habsburg (1912-2011) en de relevantie van het Habsburgse idee van een multinationaal samenleven voor 21ste-eeuws Europa.
De verhalende aanpak, anekdotische details, stambomen, historische kaarten en twee kleurkaternen zorgen voor een vlot leesbaar werk. Uit de bibliografie blijkt wel dat de auteur zich voornamelijk tot Engelstalige en sporadisch Duitse werken beperkt. Dit neemt niet weg dat dit boek zich gemakkelijker laat lezen dan de voorheen verschenen synthese.