Brieven: we kunnen het ons in deze digitale maatschappij moeilijk voorstellen, maar er was een tijd waarin brieven vaak en graag geschreven en gelezen werden. In de Romeinse literatuur is de kampioen brievenschrijven ongetwijfeld Gaius Plinius Caecilius Secundus, beter bekend als Plinius de Jongere. Hij schreef meer dan 250 brieven aan zijn vrienden, familieleden, sociale relaties en zelfs aan de keizer. Plinius redigeerde vervolgens zijn schrijfsels, ordende de brieven in negen boeken en liet ze uitgeven (na zijn dood kwam er nog een tiende boek bij).
Die hele bundel brieven werd al eerder vertaald door Ton Peeters in 2001, wat een uitgave van meer dan 400 bladzijden opleverde. Vincent Hunink, kampioen vertalen, verblijdde ons de voorbije jaren met kleinere boekjes brieven van Plinius, telkens gebundeld rond één thema. Eerst vertaalde hij in De Vesuvius in vlammen (2016) de twee brieven waarin Plinius op verzoek van de geschiedschrijver Tacitus gedetailleerd verslag deed over de uitbarsting van de Vesuvius. Daarna volgden in Mijn landhuizen (2017) de beschrijvingen van Plinius’ buitenverblijven aan de kust bij Rome en in Umbrië. In Majesteit! (2018) vertaalde Hunink de brieven waarin Plinius als gouverneur van een Romeinse provincie met keizer Trajanus correspondeerde.
In die mooie reeks verscheen nu Mijn lieve Calpurnia: een vertaling van 24 brieven van Plinius die aan vrouwen gericht zijn of over vrouwen handelen. De brieven worden helder ingeleid door Emily Hemelrijk, een classica gespecialiseerd in genderstudies.
Een aantal van de geselecteerde brieven zijn gericht aan Calpurnia, Plinius’ eigen vrouw, maar er zijn ook brieven geadresseerd aan de grootvader en tante van Calpurnia. Daarnaast onderhield Plinius via zijn briefwisseling ook zijn vriendschappen met andere vrouwen, dochters, weduwen of moeders van overleden vrienden, die hij met advies en steun bijstond. Ten slotte schreef hij ook brieven over vrouwen, vaak familieleden van senatoren, die hij om hun moed, huwelijkstrouw en opofferingsgezindheid bewonderde.
De vaak korte brieven lezen vlot weg, niet in het minst dankzij de uitstekende vertaling en relevante toelichtingen van Hunink. De geselecteerde brieven vormen een mooi tijdsdocument over de Romeinse vrouw, die in de geschiedenisboeken vaak onderbelicht is. Er komen tal van universele thema’s aan bod: een miskraam, een erfeniskwestie, het onderricht van de kinderen … En het format dat Plinius daarvoor gebruikt blijkt nog steeds te werken: de briefvorm maakt Plinius’ schrijven erg persoonlijk en levendig. Het voelt aan alsof je over de schouder van een Romein mag meelezen.