Bij die de naam Otto Skorzeny nog kennen, denken onmiddellijk aan hem als de Duitse commandoleider die de Italiaanse dictator Mussolini bevrijdde vanuit een onmogelijke positie, en dat zonder een enkel schot te lossen. Inderdaad zat Mussolini gevangen in een hotel op de bergtop van de Gran Sasso en werd hij er bewaakt door een groot detachement Italiaanse soldaten. Op 12 september 1943 landden honderd Duitse parachutisten en SS-commando’s in zweefvliegtuigen op de berg, en voerden hun goed voorbereide operatie uit. De bliksemsnelle actie baarde internationaal groot opzien en in een handomdraai kende eenieder Skorzenys naam. Een hoge onderscheiding, een bevordering en een speciale ontvangst bij Hitler maakten deel uit van zijn beloning.
Dat was meteen zijn meest beroemde actie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tot dan had zijn militaire loopbaan in het slop gezeten. Als zoon van een Weense welvarende middenklasfamilie had Otto het tot ingenieur gebracht. Hij was een imposante jongeman van 1,93 m en zwaar gebouwd, met een goede motoriek. De jonge Skorzeny was dol op sport, vooral sporten waarbij toestellen of wapens betrokken waren. Als soldaat had hij heel weinig van de conventionele soldaat. Hij was eigenzinnig, had een hekel aan bevelen, was grillig en had de neiging om te improviseren; niet het soort dingen die hem geliefd maakten bij zijn meerderen. Daarnaast was hij aanstekelijk enthousiast en bezat hij charisma. Tot in het voorjaar van 1943 was hij als technisch officier in allerlei voertuigendepots actief geweest. Luitenant Skorzeny was er doodongelukkig.
Tot hij plots te horen kreeg dat de Waffen-SS op zoek was naar gemotiveerde instructeurs. Hij bood zich aan en werd meteen belast met de leiding van een speciale SS-eenheid commando’s, die vooral achter het vijandelijke front zou opereren. Voor Skorzeny, een solospeler bij uitstek, een geschenk uit de hemel. Hij was een pionier die voor het eerst de militaire techniek van speciale operaties combineerde met expliciete politieke doelstellingen. Tegen de tijd dat Skorzeny op het commandotoneel verscheen, waren de Duitse grenzen aan het slinken, stonden de middelen onder steeds grotere druk, zakte het moreel en waren de bondgenoten niet meer te vertrouwen. Alle commando-aanvallen waren dan ook defensief bedoeld.
Hij organiseerde (of hielp mee organiseren) een groot aantal commando-operaties. In zijn sterke en vlot leesbare biografie noemt Stuart Smith ze allemaal op. We beperken ons hier tot enkele: de mislukte poging in mei 1944 om partizanenleider Tito te ontvoeren, de geslaagde putsch in Hongarije in oktober 1944 en de ontvoering van dictator Horthy, die de oorlog aan Duitse zijde wilde beëindigen en het Ardennenoffensief van december 1944. Het optreden van Skorzenys SS-Jagdverbände in Amerikaanse uniformen zorgde achter de linies voor chaos en paniek. Het was een staaltje van psychologische oorlogsvoering.
Op zijn naoorlogse proces werd hij tot verrassing van velen vrijgesproken. Nadien werd hij actief in het bedrijfsleven (ook in de wapenhandel) en verzamelde een heel fortuin en onroerend goed. Min of meer vrijwillig werkte hij ook een tijdje voor de CIA en de Mossad. Smith heeft het allemaal uitgezocht en neergepend. Terecht gewaagt hij dat Otto Skorzeny meer mythe dan mens was. Met eindnoten, bibliografie en register. Enkel met de vertaling van sommige uitdrukkingen had ik het wat moeilijk. Vertaler Bies van Ede had moeten weten dat gewagen van een ‘SS-Task Force’ geen uitdrukking is in het Nederlands.