Hieronder vindt u de jongste recensies. Selecteer een genre, vervolgens selecteer de recensie die u wenst u te bekijken en klik tenslotte op 'Lees recensie'.
In ‘Een man met goede schoenen’ brengt Rob van Essen, in 2019 bekroond met de Libris Literatuurprijs voor zijn roman ‘De goede zoon’, 20 verhalen bijeen. Meteen al in het ultrakorte openingsverhaal ‘In de Rijnstraat (bij de Albert Heijn)’ wordt de toon gezet: wat in de titel een dicht bij de realiteit van alledag aanleunend verhaal laat vermoeden, wordt omgebogen tot een ‘andere’ werkelijkheid: de ik ziet hoe een andere klant in de winkel net dezelfde producten aankoopt en op hetzelfde moment afrekent, ‘de wereld bestond uit twee helften die even langs elkaar waren geschuurd, zonder dat dat de bedoeling was geweest; dimensies waren doorbroken en tijd en ruimte hadden zich door een kleine onoplettendheid in de kaart laten kijken.’ (p. 8) Een echo hiervan lezen we in het verhaal ‘Nu is het diep genoeg’: ‘Soms zie je iets wat onmogelijk is en waardoor de wereld in een onbekende plek verandert. Je dacht dat je er thuishoorde, maar dat is niet zo; opeens maakt het vreemde waarvan je schrikt ook jou vreemd.’ (p. 141) De personages uit de verhalen – in de meeste gevallen gaat het om ik-vertellers – lijken hun greep op de werkelijkheid te verliezen. In ‘De glazen kamer’ bijv. wordt de ik, een schrijver, voor een informele avond uitgenodigd ten paleize. Hij raakt verdwaald in de gangen en ziet in de glazen kamer waar hij terechtkomt, een spiegelbeeld van zichzelf. In ‘De therapeut’, een van de langste verhalen uit de bundel, wordt gefocust op een zekere David, die naar het dorp van zijn kinderjaren terugkeert en daar relatief hardhandig de confrontatie herbeleeft met de pestkoppen van op school en met zijn ouders, die zijn seksuele geaardheid maar moeilijk konden aanvaarden. Enkele keren grijpen de verhalen ook in op elkaar. Een van de personages in ‘Eindhoven’ heet Scipio, later komt in ‘Scipio’s zuster’ de vraag van haar waarom de ik, de schrijver van het verhaal, de man zo onheus heeft voorgesteld. En motief bij het geheel is een soort basso continuo, ‘sindsdien wist ik dat de basso continuo van mijn leven eenzaamheid was. Het was geen gedachte die me wanhopig maakte, want ik wist inmiddels dat ik ook bestond wanneer ik allen was.’ (p. 109) Rob van Essen is een meester in de sfeerschepping, die binnen de grenzen van het kortverhaal rijkelijk aan bod komt in deze bundel.
kunsttijdschriftvlaanderen.be gebruikt technische cookies die noodzakelijk zijn voor de werking van de website.