Emeritus hoogleraar hedendaagse geschiedenis Mark Van den Wijngaert is specialist van de Belgische monarchie en schreef eerder al verschillende monografieën over de Belgische koningen sinds Leopold III. Nu verschijnt de derde herziene editie van zijn voor het eerst in 2008 gepubliceerde synthese België en zijn koningen, waarin hij een chronologisch overzicht geeft van de relatie tussen België en zijn vorsten vanaf 1830 tot heden.
In de proloog stelt Van den Wijngaert helder zijn onderzoeksvraagstelling. Het Nationaal Congres, de constituante van het in 1830 onafhankelijk geworden België, koos voor een erfelijke monarchie als waarborg tegen de wispelturigheid van een republiek, maar de macht van de erfelijke monarch werd gekortwiekt door een grondwet. Bovendien werd de koninklijke macht aan banden gelegd door het beginsel van de ministeriële verantwoordelijkheid t.a.v. het parlement. De uitvoerende macht berust bij de regering, zijnde de koning én zijn ministers, die politieke verantwoording verschuldigd zijn aan het verkozen parlement, dus niet aan het staatshoofd. De koning is slechts symbolisch hoofd van de uitvoerende macht: le roi règne, mais ne gouverne pas. De ministers voeren het politieke beleid en besturen. De spanning tussen de erfelijke monarch en de door de kiezer gemandateerde ministers komt tot uiting in de politieke besluitvorming.
Van den Wijngaert gaat na hoe de opeenvolgende Belgische vorsten met die spanning omgingen. Leopold I, nog opgegroeid tijdens het ancien régime, en Leopold II probeerden de politiek naar hun hand te zetten. Zolang er geen uitgesproken politieke partijen waren of er slechts een tweepartijenstelsel was, wisten de vorsten hun koninklijke prerogatieven ten volle uit te oefenen en de hun door de grondwet toebedeelde macht ten volle op te rekken. De democratisering met het einde het tweepartijenstelsel en bijna altijd coalitieregeringen, en de particratie verminderden de speelruimte voor de vorsten om reële macht uit te oefenen. Maar verminderde daarmee ook hun invloed?
Van den Wijngaert structureert zijn werk in zeven hoofdstukken volgens de zeven opeenvolgende koningen. Elk hoofdstuk krijgt een sprekende titel, die de betekenis van de betreffende vorst synthetiseert, en bestaat uit twee luiken: de beknopte levensloop en de politieke betekenis van de betreffende vorst. Hij gaat daarin hun macht dan wel hun invloed na en verder hoe ze omgingen met hun regering en het parlement en hoe zij tegenover de politieke partijen stonden. Deze luiken van elk hoofdstuk vormen de facto een politieke geschiedenis van België vanuit de invalshoek van de koning. De globale evolutie laat zich samenvatten van Leopold I, die over reële macht beschikte, tot Filip, die alleen nog invloed uitoefent. Vandaar de ondertitel Van macht naar invloed.
Professor Van den Wijngaert schrijft zakelijk en vlot. Op bladzijde 313 is de datering van de handelsmissie van toen nog prins Filip naar Zuid-Afrika vermoedelijk onjuist. In de stamboom ontbreekt de legende van de gebruikte symbolen voor de troonsbestijging en de troonsafstand en werd de cartouche van Filip niet vet omlijnd, als zou die nog kroonprins zijn. Dit neemt niet weg dat Mark Van den Wijngaert een toegankelijk werk schreef dat inzicht geeft in de evolutie van de Belgische monarchie en haar omgang met de politiek.