De historicus Joris Verbeurgt publiceerde eerder al Een oorlog kan ook mooi zijn: Ernst Jünger aan het westelijk front (Polis, 2015) en Weldra zal ik onder de guillotine liggen: Grace Elliott, ooggetuige van de Franse Revolutie (Vrijdag, 2019). Het waren telkens Nederlandse vertalingen van ooggetuigenverslagen, die tot dan toe niet in het Nederlands beschikbaar waren. Nu verschijnt van hem volgens hetzelfde opzet Wachtend op het vuurpeloton. Theodor Fontane: ooggetuige van de Frans-Duitse Oorlog (1870).
De Duitse schrijver Theodor Fontane (1819-1898) kwam via de journalistiek tot de literatuur en was oorlogscorrespondent tijdens de drie verenigingsoorlogen van Pruisen voor de Duitse eenmaking. Tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870 was hij in de buurt van Domrémy, de geboorteplaats van Jeanne d'Arc, en besloot het te bezoeken, ofschoon het achter de Franse frontlinies lag. De Fransen verdachten hem hierom van oorlogsspionage en hij werd krijgsgevangen en in eerste instantie ter dood veroordeeld. In extremis zou hij gered worden door de tussenkomst van Bismarck. Fontane beschreef zijn krijgsgevangenschap, die eindigde op het gevangeniseiland Oléron aan de Atlantische kust, in Kriegsgefangen. Erlebtes 1870. Pas nadien zou hij zijn grote maatschappelijke romans schrijven, die van hem één van de grootste Duitse romanciers tussen Goethe en Mann maakten.
Verbeurgt vertaalt nu Kriegsgefangen. Erlebtes 1870 voor de eerste keer in het Nederlands. In feite gaat het dus niet zozeer om een ooggetuigenverslag van de Frans-Duitse oorlog dan wel om de belevenissen van Fontane als krijgsgevangene en zijn tocht door een chaotisch Frankrijk. Verbeurgt leidt zijn vertaling uitgebreid in. Hij behandelt het ontstaan van het werk in 1871 en de receptie ervan, de aanpak van zijn vertaling, de relatie van Fontane en de Frans-Duitse Oorlog en situeert de Frans-Duitse Oorlog in de ruimere 19de eeuw. Hij focust vooral op wat noodzakelijk is om goed Fontanes herinneringen aan 1870 te begrijpen, want Fontane verwees regelmatig naar de geschiedenis van de Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen, het revolutiejaar 1848, het Tweede Franse keizerrijk van Napoleon III en de strijd van Bismarck voor de Duitse eenmaking. Verbeurgt heeft er ook werk van gemaakt de bekende en minder bekende figuren, die Fontane vermeldt, achteraan op te lijsten onder de vorm van beknopte biografieën. In de epiloog gaat hij na in hoeverre Fontane gevaar liep tijdens zijn krijgsgevangenschap en hoe zijn vrijlating tot stand kwam.
Fontane structureert zijn verslag in vier delen met daarbinnen verschillende hoofdstukken. Hij begint elk hoofdstuk met een citaat uit de voorbije 2500 (!) jaar cultuurgeschiedenis, zodat de lezer terloops een cursus Pruisische Bildung meekrijgt. Fontane vertelt filmisch en Verbeurgt heeft de tekst vlot vertaald in soepel Nederlands. Fontane ontpopt zich tot een scherp observator. Zijn tekst anticipeert al op de latere realistische romancier. Hij doorspekt zijn verslag met rake observaties, maar ook met humor.
Een minpuntje van dit lezenswaardig werk is dat het kaartje van de tocht van Fontane slordig is en duidelijk niet overeenkomt met de door hem zelf beschreven terugtocht. Een nuttig namenregister en een beknopte literatuurlijst vervolledigen dit lezenswaardig ooggetuigenverslag.