Onder redactie van Elwin Hofman, Magaly Rodriguez Garcia en Pieter Vanhees, allen verbonden aan de KU Leuven, verscheen Seks voor geld. In deze bundel bieden zij en enkele andere auteurs Een geschiedenis van de prostitutie in België. Het boek verhaalt de veelzijdige geschiedenis van sekswerk vanaf de late middeleeuwen in het gebied dat vandaag België is.
In de inleiding, die vertrekt van een casus, met name de lotgevallen van Anne-Marie op het einde van de 19de eeuw, exploreren de redacteurs het thema. Ze wijzen erop dat de geschiedenis van de prostitutie parallel loopt met de grote historische veranderingen, maar vaak in de schaduw daarvan blijft. Ze willen die geschiedenis uit de schaduw halen en daarbij ook zoveel mogelijk een stem geven aan de hoofdrolspelers, meestal vrouwen. Verder geven zij een stand van het historisch onderzoek en gaan in op enkele methodologische problemen, zoals de bronnen en de terminologie. Enkel voor recente periodes kunnen zij de sekswerkers zelf direct aan het woord laten.
De bundel zelf bevat zeven hoofdstukken, die de chronologie volgen. Jelle Haemers beschrijft het ‘zondig vertier’ vanaf de late middeleeuwen tot halverwege de 16de eeuw. De rijke prostitutiecultuur situeerde zich in een stedelijke context, maar tegelijkertijd woog er een sterk stigma op prostitutie. Elwin Hofman laat zien hoe in de vroegmoderne tijd het laatmiddeleeuwse gedoogbeleid onder invloed van het protestantisme en de contrareformatie onder druk kwam te staan, althans in het discours; in de praktijk veranderde er aanvankelijk niet zoveel, zolang alles maar discreet bleef. Pieter Vanhees behandelt de lange 19de eeuw, waarin uit vrees voor de toename van geslachtsziekten prostitutie hoe langer hoe meer gemedicaliseerd werd en onderworpen aan de ‘tirannie van de regels’. De Franstalige historica en Congospecialiste Amandine Lauro beschrijft de prostitutie in de gesegregeerde wereld van de Onafhankelijke Congostaat en Belgisch Congo. Magaly Rodriguez Garcia laat zien hoe in de 20ste eeuw tot circa 1970 de reglementering van de prostitutie abolitionisten van de regelgeving een doorn in het oog was. Dat resulteerde na de Tweede Wereldoorlog in de afschaffing van de regel- en registratiedrang. Vanaf omstreeks 1970 veranderden dan zowel het beleid als de praktijken. Onder het mom van stadsvernieuwing kreeg de strijd tegen zichtbare prostitutie een nieuwe impuls, terwijl aids en de digitalisering het karakter van de prostitutie veranderden. Tezelfdertijd begonnen sekswerkers meer en meer zichzelf te organiseren en op te komen voor hun rechten, getuige het interview met een voormalige sekswerker in het laatste hoofdstuk.
Magaly Rodriguez Garcia gaat in haar uitleiding ‘voorbij de clichés’, die ontkracht worden door de conclusies van deze bundel. Ze vermeldt daarbij expliciet het gebruik en het misbruik van cijfers en ze wijst op de noodzaak om te luisteren naar de sekswerkers zelf: het negatief stigma en de condities wogen dikwijls ernstiger door dan het sekswerk op zich.
Wat het boek erg leesbaar maakt, is dat de auteurs zoveel mogelijk vertrekken van concrete casussen en de sekswerkers direct of indirect aan het woord laten. Een overzicht van bronnen en literatuur vervolledigt deze bundel, die terecht mag gelden als een lezenswaardig staal van de moderne sociale geschiedschrijving.