Hieronder vindt u de jongste recensies. Selecteer een genre, vervolgens selecteer de recensie die u wenst u te bekijken en klik tenslotte op 'Lees recensie'.

Zoeken  Genre 

 TitelAuteurDatum
Tragedies. Vertaald en toegelicht door Patrick Lateur Aischylos 15/04/2024
De mooiste geschiedenis van België. Het verleden van een land door de ogen van de grootste schilders Jos Vandervelden 15/04/2024
De ontdekking van Holland Jan Brokken 15/04/2024
Verdwenen stad. Hoe de Joodse bevolking met de tram uit Amsterdam werd gehaald Willy Lindwer en Guus Luijters 15/04/2024
Door Duitse puinen Bert Cornelis 15/04/2024
Inspired by Dudok. De 50 beste werken in zijn stijl ter wereld Joke Reichardt en Peter Veenendaal 15/04/2024
Erfgoed op de vlucht. Duitse bezetters, Vlaamse meesterwerken, een Waals kasteel Bert Govaerts 15/04/2024
Man van vele oorlogen Jonas Boets 15/04/2024
Het sneeuwklokjesbos Annejet van der Zijl 15/04/2024
De uitbreiding. Roman (vert. Wil Boesten) Robert Menasse 15/04/2024
De prijs van de twijfel Jo Claes 15/04/2024
De meisjes van de katoenfabriek (vert. Edith Sybesma en Neeltje Wiersma) Susanna Alakoski 15/04/2024
Romeinse kruisiging Ruben van Wingerden 15/04/2024
KZ-syndroom. Een litteken dat nooit verdwijnt Henri Heimans en Dirk Verhofstadt 15/04/2024
Ik ga naar de schapen Marieke De Maré 15/04/2024
De Affaire Sanders. Spionage en intriges in herrijzend Nederland Gerard Aalders en Coen Hilbrink 15/04/2024
Oppenheimer. De triomf en tragedie van de vader van de atoombom Kai Bird en Martin J. Sherwin 02/04/2024
1942. Het jaar van de stilte Herman van Goethem 02/04/2024
Schoonvader van Poetins geheim agent. Tien jaar oorlog en liefde Roel van Duijn 02/04/2024
De man die weg moest. Hoe het leven van mijn grootvader in 1943 eindigde onder de guillotine Frances Sanders 02/04/2024
12345678910...Laatste

Een heel dun laagje

Moya De Feyter
Een heel dun laagje
Vrijdag, 2022, 171 blz., EUR 21,99
ISBN: 9789464340792

Dichter Moya De Feyter brengt in ‘Een heel dun laagje’  een ruime reeks aan bedenkingen en invallen bijeen rond het thema ‘licht’. Een proloog en epiloog omvatten cyclisch het geheel en focussen daarbij op de geboorte van het (een) kind. In het openingsfragment luidt het zo: ‘Zintuigen schieten in leven. Er gaat voor het eerst zuurstof door longen. Voor het eerst wordt pijn ervaren.’ (p. 7),  in de epiloog wordt naar dit moment teruggegrepen, maar dan in de eerste plaats vanuit het zien: ‘Een kind dat de baarmoeder verlaat en voor hert eerst op eigen kracht moet ademen, kan in een kamer niets anders zien dan de deur die opengaat en het licht dat daardoor binnenvalt, de zon die door het raam schijnt, de lamp die wordt aangeknipt. Waar het donker is, en waar het licht.’ (p. 171) Binnen acht afdelingen, zich ontplooiend van ‘Kiem’ tot ‘Chaos’, wordt dan in meestal ultrakorte tekstdelen een proeve van zelfanalyse aangereikt. Terugkerende motieven hier zijn de overleden grootmoeder (‘mijn grootmoeder zit in mij; ik weet het, ik voel het, maar niemand kan haar zien op mijn huid, niemand kan haar horen als ik praat’ – p. 51), de liefde voor haar partner Kleur (‘sinds ik haar heb ontmoet, geloof ik dat er iets bestaat dat echter is dan de dood’ – p. 21) , de aandacht voor de natuur en, als overkoepelend thema, de onzekerheid waarmee de ik in het leven staat: ‘we zijn een knooppunt van vergissingen. De knoop is tastbaar, ook in de werkelijke wereld. Het is een knoop die alsmaar ingewikkelder wordt, en ook, doordat de draadjes aandikken, alsmaar zwaarder en vormelozer.’ (p. 35) Ook de herinneringen komen nadrukkelijk hun plaats opeisen binnen het geheel, ‘van mijn kindertijd herinner ik me vooral dat ik elke dag op zoek ging naar iemand die de angst weg kon nemen. Het probleem is niet de angst, maar de wegen die we inslaan om de angst te vermijden.’ (p. 85) Her en der in het boek staan ideeën die het verdienen aangestipt te worden, zeker wanneer De Feyter zich op een meer directe manier uitspreekt over onze samenleving. Zo noteert zij in de afdeling ‘Donker’ : ‘De wereld wordt overspoeld met overvloedig, niet-noodzakelijk licht dat ritmes verstoort en hormonale evenwichten uit balans brengt. (…) Door het altijd aanwezige licht verliezen menselijke ogen geleidelijk het vermogen om dingen waar te nemen in het donker.’ (p. 136) Nu, echt origineel klinkt het allemaal niet, zeker wanneer de auteur zonodig ook nog eens uitpakt met algemeenheden, zoals deze: ‘Laten we de chaos verwelkomen, hem dankbaar zijn, koesteren, vieren. Onze lichamen en werelden niet is alsmaar meer en alsmaar kleinere vakjes verdelen en die vakjes vervolgens zo luchtvrij mogelijk afdekken, maar ze laten bruisen en zingen in alle denkbare, veranderlijke verschijningsvormen.’ (p. 162)  Of een boek als ‘Een heel dun laagje’ daartoe de aanzet kan bieden, valt te betwijfelen.

[Jooris van Hulle - 25/05/2022]