Historica Els Witte (1941), professor emeritus van de Vrije Universiteit Brussel en specialiste politieke geschiedenis van het jonge België, beschreef in Het verloren koninkrijk het verzet van Belgische orangisten tegen de revolutie van 1830. In haar jongste monografie Belgische republikeinen. Radicalen tussen twee revoluties onderzoekt ze een zo mogelijk nog meer onderbelichte groep in de historiografie. Witte verhaalt de geschiedenis van de radicaal republikeinse beweging tussen het ontstaan van België en de revolutiegolf van 1848.
Anders dan de collectieve herinnering en het gangbaar historisch discours willen doen geloven, toont Els Witte overtuigend aan dat de republikeinen of radicale democraten een fundamentele rol in de Belgische revolutie speelden. Hun beweging en politiek ageren waren veel minder marginaal dan bv. in Nederland. Maar hun bijdrage aan de revolutie en hun activisme werd vanaf de repressie na 1848 geminimaliseerd en verzwegen.
Is het republicanisme strictu sensu een ideologie waarin het streven naar een republiek centraal staat, dan waren de republikeinen meestal ook radicale democraten. Ze speelden, naast liberalen en conservatieven, in de periode 1830 – 1850 overal in Europa een rol. Ze wortelden in de radicale verlichting en de jakobijnse fase van de Franse Revolutie. Ze ijverden voor een republiek met sociale en politieke gelijkheid onder de vorm van algemeen stemrecht. Daardoor waren ze dikwijls ‘revolutionairen’ in de ogen van de machthebbers.
De Belgisch republikeins-radicale stroming deed actief mee aan de revolutie van 1830 en vocht voor een radicaal democratische republiek. Maar ze werd in België vlug buiten spel gezet, getuige Alexandre Gendebien: “Het volk heeft de revolutie gemaakt en de burgerij heeft ze in beslag genomen.” De republikeinen probeerden op de Europese revolutiegolf van 1848 ook in België een rode republiek te vestigen. Het incident van Risquons-Tout was het sein voor het regime de republikeinse en radicaaldemocratische stroming hardhandig te onderdrukken. Tezelfdertijd nam de gevestigde orde door de verruiming van het cijnskiesrecht tot het grondettelijk minimum de radicaaldemocraten de wind uit de zeilen.
Professor Els Witte analyseert systematisch de geschiedenis van die radicaal-republikeinse beweging. Zij brengt hoofdactoren, hun aanhang en hun achterban in kaart. Ze bestudeert hun politieke optreden, dat er soms zeer heftig aan toe ging. Ze bespreekt de ideologieproducenten, die behoorden tot de toenmalige vertooggemeenschap, en ze beschrijft de verspreiding en overdracht van hun radicaal republikeinse ideologische project.
In de epiloog synthetiseert Professor Els Witte de betekenis van de radicaal-republikeinse beweging voor het ontstaan, de postrevolutionaire en verdere evolutie van het jonge België. Ze speelden boven hun gewicht en drukten hun stempel op een aantal parlementaire praktijken. Na de repressie van de beweging in 1848 verzeilden een deel van het radicaaldemocratische gedachtegoed en wat overbleef van de beweging in het linkse of progressieve liberalisme, de jonge sociaal democratie en de embryonale christendemocratie, die hun krachten bundelden voor de verruiming van het kierrecht.
Professor emeritus Els Witte leverde een belangrijke historische bijdrage, die een lacune in het historisch discours en de collectieve herinnering dicht.