Herman Cole, gewezen taalanimator volwassenenonderwijs Italiaans, scenarioschrijver en reisauteur, geeft in Pelgrim met een knipoog. Dóór Italië naar Jeruzalem een vrije hertaling van twee 18de-eeuwse reisverslagen van Marinus Geubels, Jeruzalemsche Reyze (1780) en Den Wederkeerenden pelgrim (1786).
Marinus Geubels (1735-1804), geboren in Sinaai, trad op 15-jarige leeftijd in bij de ongeschoeide karmelieten in Dendermonde en kreeg de kloosternaam pater Michaël a SS. Trinitate. Na een eerdere voetreis naar Rome op 23-jarige leeftijd, begon hij in 1770 een tweede pelgrimsreis om de Karmelberg in het Heilig Land te bezoeken. Hij deed een aantal Italiaanse steden aan. Via Rome, Napels en Malta, waar hij meer dan een jaar verbleef en zich bekwaamde in Italiaans, Maltees en Arabisch, arriveerde hij na een bewogen zeereis in Egypte. Pas in mei 1772 bereikte hij eindelijk Palestina. Daar bezocht hij gedurende vier maanden verschillende heilige plaatsen. Hij keerde via een wijde boog door Oostenrijk, Duitsland, de Ardennen en de Kempen terug naar Dendermonde, alwaar hij pas thuiskwam in november 1773. Zijn moeder Joanna Van Eynde liet namens haar zoon zijn reisverslagen in 1780 en 1786 publiceren. In 1804 overleed pater Michaël in zijn klooster in Dendermonde.
Herman Cole leidt zijn hertaling in door beknopt de principes te bespreken volgens dewelke hij te werk ging. Hij pretendeert zeker geen wetenschappelijke tekstuitgave te bieden en zet zijn commentaar en addenda duidelijk in een ander lettertype. Hij geeft ook een beknopte chronologie van relevante feiten nodig voor het begrijpen van het werk.
De lezer zou beslist meer willen weten over de figuur van Marinus Geubels en het waarom van zijn pelgrimstocht. Geubels zelf verwijst wel naar voorgangers, maar Cole gaat daar niet dieper op in. Evenmin is helemaal duidelijk hoe nauwgezet Cole de tekst volgt. De terloopse tussencommentaren suggereren dat hij bij zijn bewerking nogal vrij omgesprongen is met wat hij al dan niet weerhouden heeft. Soms is zijn commentaar nogal badinerend, ten dele in navolging van Geubels. Wel laat zijn hertaling zich zeer vlot lezen.
Marinus Geubels blijkt een kundig observator te zijn. Hij doorspekt zijn tekst met humor en poëtische adviezen en loftuitingen. Hij is op zijn best waar hij terloops reisgewoonten ter sprake brengt of zijn geloofsovertuiging. Zo wordt Maria Magdalena onverbloemd bestempeld als de minnares van Christus. Verder aarzelt Geubels niet af te wijken van gangbare meningen of die te corrigeren. De lezer krijgt heel wat info over het reizen in het ancien régime, de behulpzaamheid tussen reizigers onderling en de gastvrijheid. Het mag dan wel een pelgrimsreis zijn, Geubels vermeldt ook zijn toeristische uitstapjes in Italië, Sicilië, Malta, Egypte en het Heilig Land.
Het werk bevat een paar reproducties van kaarten uit de verzameling van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, zwart-wit foto’s gemaakt door leden van Anfiteatro amici della cultura italiana en een aantal ‘Italiaanse’ gedichten van Anton van Wilderode. Een moderne kaart met daarin de route van Geubels ingetekend had wel handig geweest. Dit neemt niet weg dat Herman Cole zich beslist verdienstelijk heeft gemaakt door deze 18de-eeuwse reisverhalen weer in de schijnwerpers te plaatsen. Het boek kan besteld worden bij de auteur (marinus2020@colesterolo.be).