In 1958 kocht Ger Schmook, toenmalig directeur van de Antwerpse Stadsbibliotheek en conservator van het AMVC (nu: Letterenhuis), brieven en andere teksten van Emmanuel de Bom (1868-1953) aan. Hij zag hierin ‘de ware en ongeschonden sleutel tot het begrijpen van leven en werken van de jonge De Bom’. In Clara. De geheime liefde van Emmanuel De Bom 1891-1895 brengt Jan Lampo verslag uit van De Boms uitgebreide briefwisseling met Clara Gaesch. Lampo, historicus en medewerker van het Letterenhuis, kennen we van o.a. Gelukkige stad (2017) en Barokke stad (2018) en zijn blog, alle met Antwerpen als protagonist. Deze nieuwe studie leest als een roman, niet alleen dankzij de verhaalstof, ook door de sfeervolle beschrijvingen van Antwerpen, Amsterdam en Keulen in de belle epoque. In 1891 valt de jonge stadhuisbediende De Bom, Mane voor de vrienden, voor de charmes van Clara Gaesch (1865-1895), die op haar veertiende vanuit Deutz bij Keulen samen met haar twee zussen naar Antwerpen gekomen was. Het ‘entretenueke’, ook omschreven als ‘sfinx’, ‘zingt’ en ‘danst’ in etablissementen in Antwerpen, later ook Amsterdam en Rotterdam en houdt er al snel een ‘amant de coeur’ op na, de latere auteur van Wrakken en medewerker van Van Nu en Straks. Geheim is de relatie omdat De Boms familie ze niet zou goedkeuren. Spannend wordt de relatie omdat zowel Mane als Clara op zijn zachtst gezegd pittige karakters zijn die het elkaar niet gemakkelijk maken. Hij is bij wijlen onuitstaanbaar zodat ook zijn goede vriend August Vermeylen (1872-1945) het op zijn zenuwen krijgt van ‘Manes wisselende stemmingen.’ Zij, moeder van een zoontje en minnares van X, alias Mr. Th., verhuist heel wat af. Brieven tussen Mane en Clara gaan druk over en weer tussen o.a. Antwerpen, Amsterdam en Rotterdam. Rode draden daarin zijn het uitmaken en dan toch maar weer aanmaken van de relatie, Clara’s bedes om geld en De Boms soms ijdele zoektocht naar geld, de zorg om het kind en de lotgevallen van Mr. Th. die Robert Thomas heet en die t.g.v. een ziekte, plots overlijdt. De ironie van het lot wil dat Clara aan Mane vraagt om zijn graf in het Antwerpse Kiel te verzorgen terwijl zij in Nederland verblijft met hun zoontje. Niet voor niets opperde De Bom, in een brief aan Vermeylen, dat hij schrijft als therapie, waaraan Lampo gevat toevoegt dat dit ‘geen uitvinding (is) van Henry Miller, zelfs niet van Jan Wolkers’. (p. 67) Meer dan eens leeft Lampo ook mee: ‘Zelfs ik voel me na het vertalen van deze brief een beetje triest, zoals een lezer die niet wil dat zijn favoriete personages scheiden.’ (p. 179) De af-en-aanrelatie houdt stand tot het noodlot toeslaat. In een ‘hartverscheurende missive’ van oktober 1894 vertelt Clara dat ze ernstig ziek is. Kort voordien was De Boms Leo Simons getrouwd, bakkeleiden Mane en Clara over een verlovingsring, een kinderwens, zelfs even over een vermeende zwangerschap en verzuchtte Vermeylen aan De Bom: ‘Een vrouw, die hij niet vereeren kan, mag geen man trouwen’. (p. 295) Clara overlijdt op 14 maart 1895 aan de gevolgen van tbc. De Bom betaalt de begrafeniskosten, zorgt nog even voor haar zoontje Robert, dat echter na korte tijd in een weeshuis geplaatst wordt. De epiloog bevat nog enkele brieven waarin De Bom ‘verklaart’ waarom hij niet voor een leven met Clara kon kiezen. Ook interessant om weten is dat de autobiografische roman Wrakken geïnspireerd zou zijn door deze voorgeschiedenis. Kortom, Jan Lampo heeft in dit boek de noodlottige geheime liefde tussen twee jonge mensen boeiend in kaart gezet, voor mij alvast een uitnodiging om De Boms werk te herlezen.