Tom Shippey exploreert in "Lachend naar Walhalla" het thema van De heroïsche dood en de Vikingen, zoals de ondertitel luidt. De auteur is mediëvist, specialist in de Oud- en Middelengelse en de Oudnoorse letterkunde en Tolkiendeskundige, die de Lord of the Rings-films behoedde voor afwijkingen van de originele boeken.
De Vikingen hadden bijna drie eeuwen een enorme invloed op Europa van Ierland tot Oekraïne en van IJsland tot Gibraltar. Nochtans waren ze in mankracht en middelen de mindere van de Europese koninkrijken. Shippey brengt hun impact in relatie met hun denkwereld en hun doodsethos. Die denkwereld wil hij in kaart brengen aan de hand van de Oudnoorse literatuur, die via het afgelegen IJsland bewaard bleef. Die literatuur was toegespitst op doodsscènes, het trotseren van de vijand, roemrijk laatste verzet en vermaarde laatste woorden. In alle verhalen, saga’s en legenden was er een constante van doodsverachting. Dat werd lange tijd afgedaan als middeleeuwse verbeelding op het moment dat die literatuur op schrift werden gesteld. Shippey wil dus achterhalen in welke mate de denkwereld, zoals verbeeld in de literatuur, een grond van realiteit had.
De auteur wijst expliciet op het onderscheid tussen Scandinaviërs en ‘Vikings’, het Oudnoors voor piraten of plunderaars. Men mag volgens hem die groepen niet door elkaar halen om de Vikingen te rehabiliteren. Veel werken die beweren over de Vikingen te gaan, trekken zich terug op de wetenschappelijke comfortzone van ontdekkingstochten en handelsrelaties. Men neemt de literaire bronnen vaak niet serieus en men gaat daarbij voorbij aan de ideologie en het zelfbeeld van de Vikingen. De Vikingen als plunderaars waren wel degelijk vaak onbetrouwbaar en altijd gevaarlijk in de omgang.
Shippey beschrijft de denkwereld van de Vikingen, waarbij hij telkens nagaat hoe betrouwbaar de literaire representatie van het Vikingtijdperk in de saga’s en gedichten was. In deel I laat hij zien hoe de goden en de helden uit de literatuur omgingen met de dood, maar op een totaal andere manier dan in christelijk Europa. Hij analyseert de Vikinghumor, die een essentieel onderdeel was van hun doodscultus, maar in latere tijden nauwelijks nog begrepen werd. In deel II confronteert hij die denkwereld met een veelheid van bronnen afkomstig uit de gebieden van Vikingactiviteit buiten Scandinavië en Brittannië. In deel III onderzoekt hij de Vikingmentaliteit op basis van drie koningssaga’s uit de Heimskringla, de 13de-eeuwse schriftelijke neerslag van de mondelinge overleveringen in IJsland.
Shippey ontkracht de these dat het Vikingethos, zoals het naar voren komt uit de literatuur, allemaal fantasie zou zijn. De overeenstemming in verhalen, gedichten en verslagen van zoveel min of meer op zichzelf staande auteurs hadden hun basis in de werkelijkheid. Het Vikingkarakter was wel degelijk wreed, hard en ‘weerzinwekkend’ en had een ‘Slecht Gevoel voor Humor’. Die mentaliteit compenseerde hun in de minderheid zijn.
Dit boek stelt ons historiebeeld van – let wel – de Vikingen, en niet de Scandinaviërs, fundamenteel bij. Het werk bevat vooraan duidelijke kaarten, die iets vollediger mochten zijn, en achteraan drie bijlagen, noten, een systematische bibliografie en een register. Het werk vraagt wel een leesinspanning, maar de lezer wordt beloond met nieuwe inzichten.