Acteur, muzikant en tv-maker Wim Opbrouck debuteert als auteur met de novelle ‘Hij wist het niet meer’, verschenen binnen de ‘Te Gek!’-reeks die het taboe rond psychische aandoeningen wil doorbreken. Acteur Willem de Wachter krijgt tijdens de première van het stuk dat gebaseerd is op de roman ‘La Superba’ van Ilja Leonard Pfeijffer (‘exact 125 pagina’s over een stad die een doolhof blijkt, een man die een been vindt en een meisje dat ‘het mooiste meisje’ wordt genoemd’ – p. 26) te maken met een ‘donkerslag’, de black-out waarvan iedere acteur vreest dat die hem ooit wel eens zal overkomen. De Wachter staat op de scène en weet niet meer hoe het verder moet. Wat, zoals aan het slot van de novelle zal blijken, amper een aantal seconden heeft geduurd, wordt voor de hoofdpersoon de aanleiding om voor zichzelf te overdenken waar hij echt mee bezig is. Puttend uit zijn brede ervaring als acteur zet Wim Opbrouck een aantal beklijvende ideeën op papier over het theater als literair genre en over de impact ervan op ‘s mensen handel en wandel. Rijkelijk citerend uit wat anderen hebben neergeschreven over het genre (Herman Teirlinck onder andere), terugvallend op teksten die hem zijn bijgebleven (o.a. van de hand van Peter Verhelst) kijkt de 58-jarige acteur terug op wat hem blijvend aan het toneel verknocht heeft gemaakt. Samen met de acteur die even niet meer waarin of waaruit en geconfronteerd wordt met ‘de angst dat zijn leven als tovenaar voorbij is. Dat zijn theaterleven ophoudt’ (p. 77), gaat de lezer meedenken over het theater. ‘Als er dan toch per se iets moet, moet het theater de maatschappij dan niet op haar kop zetten in plaats van die bespottelijke spiegel voor te houden?’ (p. 10); of nog, over wat het theater in zijn diepste kern is: ‘het toelaten van de verbeelding, het willen geloven in gebeurtenissen die in de werkelijkheid niet mogelijk zijn. The suspension of disbelief.’ (p. 50) Maar even goed doet Opbrouck een beroep op de persoonlijke betrokkenheid bij het maatschappelijke gebeuren. Op weg naar een voorstelling in Parijs, enkele dagen na de moorddadige aanslagen in het 10de en 11de arrondissement van de Franse hoofdstad, maakt de acteur het mee hoe een Arabisch uitziende jongeman al direct verdacht wordt. Alleen een oudere dame brengt de moed op de jonge vluchteling ‘bonne chance’ toe te wensen. Wat rest bij de acteur: ‘Schaamte. Spijt. De trein trok zich op gang en op het perron zag hij overal groepjes jonge mannen, bosjes treurwilgen. Lotgenoten met hun hele hebben en houden. Grijze, hangende schouders in veel te grote winterjassen. Allemaal uit de trein gehaald. Allemaal op weg naar een betere wereld. Allemaal op weg naar niets.’ (p. 36) De acteur, en hier spreekt overduidelijk de auteur zelf, blijft tegen dit alles in geloven in een waardige toekomst, hij denkt terug aan het iconische beeld van de muzikant in Sarajevo, ‘altijd weer zal er iemand op de aan flarden geschoten huizen van een stad kruipen en onbevreesd, met opgeheven hoofd een cellosuite spelen van Johann Sebastian Bach. Zolang de bijen blijven zoemen is er hoop en zal de beschaving het winnen van de barbaren.’ (p. 39)
Laat de novelle ‘Hij wist het niet meer’ een vingeroefening zijn, Wim Opbrouck bewijst ermee dat hij (ook) als auteur heel wat in zijn mars heeft.