Hieronder vindt u de jongste recensies. Selecteer een genre, vervolgens selecteer de recensie die u wenst u te bekijken en klik tenslotte op 'Lees recensie'.
“De Werther had ik altijd saai gevonden, maar op dat moment, in die telefooncel op die stille zonnige middag, werd ik vanbinnen zo door elkaar geschud dat ik ineens begreep dat sommige mensen op een gegeven moment deze orkaan vanbinnen niet meer uithielden.” Frieder Büchner is een prille adolescent die de familievakantie aan zich ziet voorbijgaan omdat hij de proefwerken latijn en wiskunde moet overdoen. Hij trekt in bij zijn grootouders om te studeren onder de strenge voogdij van opa, een schijnbaar kille maar indrukwekkende biochemicus en laboratoriumdirecteur. Op een dag maakt hij kennis in het stedelijk zwembad met Beate, een betoverende verschijning die hem leert de angst te overwinnen om van een hogere plank te duiken. Het betekent voor de verliefde jongen het begin “van die ene zomer die alles verandert”. Het fenomeen van een eerste liefde, de ontregeling, de hoogtes en laagtes, de pijnlijke en euforische onbeholpenheid is geen nieuw literair gegeven. Ivan Toergenjev en Alain Fournier wisten ervan, en met ‘Terug tot Ina Daman’ gaf Simon Vestdijk het onverwoestbare genre een gedenkwaardige Nederlandse invulling. Auteur en gymnasiumleraar Ewald Arenz (net als Frieder was hij zestien in 1981) maakte een lichte en toch enigszins uitgediepte bewerking van het onderwerp. Opvallend bij Arenz is de uitgesproken aandacht voor de geluiden en geuren, de zomerse achtergrond van deze verliefdheid (“De wijn en de rozen in de andere tuin, Johanns sigaret en Beate naast me …de geuren vermengden zich tot een zomernachtparfum”). Er is ook de jeugdige solidariteit tegenover een plots vreemde volwassen wereld. De “bende van vier” bestaat, behalve uit Friedrich en Beate, uit de iets oudere zuster Alma, die in een bejaardentehuis werkt, en vriend Johann die na de dood van zijn vader in een psychose belandt. Dat zal Frieders relatie met Beate op scherp zetten. De oude en geheimzinnige liefde in moeilijke omstandigheden van de grootouders werkt als “repoussoir” voor al die exclusieve gevoelens van jeugdige verliefdheid, en suggereert – de zomer is die van 1981 – dat het leed van de Tweede Wereldoorlog nog lang niet vergeten is. Jeugdig jargon als megatof, gigagroot, keigaaf of cool zorgen dan weer voor een tijdgebonden parfum. Psychologisch geloofwaardig is de aanwezigheid van de dood en het besef van voorbijgaan in dit verslag van een prille verliefdheid (Frieder denkt vroegwijs “dat in alle begin, altijd al het einde besloten lag”). Het verhaal van de zomer wordt telkens onderbroken door korte, cursief gedrukte teksten waarin Frieder, veel later en in een melancholische herfststemming, een graf opzoekt dat halverwege het boek dat van zijn overleden grootouders blijkt te zijn en niet dat van Beate, zoals een op romantische tragiek beluste lezer aanvankelijk misschien had vermoed. Goethes Werther is van 1774. Dit is 1981 en de wereld van deze jongeren zou “keicool” moeten zijn. Al lukt dat niet altijd. Zeker niet als de vier vrienden besluiten om samen een grafperceel te kopen.
kunsttijdschriftvlaanderen.be gebruikt technische cookies die noodzakelijk zijn voor de werking van de website.