De Duits-Engelse auteur Andrea Wulf schreef eerder het goed onthaalde De uitvinder van de natuur. Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt. Tijdens haar onderzoek voor dat boek werd haar aandacht getrokken op de Jena-kring, wat resulteerde in haar nieuwe werk Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik.
Wulf beschrijft daarin een cruciaal decennium in de westerse cultuur, dat zich afspeelde in Jena tussen de zomer van 1794 en oktober 1806. In het universiteitsstadje aan de Saale in Saksen-Weimar ontstond een informeel genootschap van nagenoeg alle grote geesten van de Duitse cultuur op dat moment, enigszins vergelijkbaar met de Bloomsburygroep in Londen aan het begin van de 20ste eeuw.
Wulf structureert haar boek chronologisch. Dramatis Personae en kaarten gaan aan de proloog vooraf. Ze vangt aan met een persoonlijke reflectie over het zelfbeschikkingsrecht van het vrije individu, vervolgens introduceert ze de muze van de Jena-kring, Caroline Böhmer-Schlegel-Schelling, die de spil vormt van haar relaas, en ten slotte schetst ze beknopt de ruimere historische context van Jena in Saksen-Weimar.
De Duitse verlichting bereikte circa 1790 haar summum met Kant. Tezelfdertijd oogstte de Franse Revolutie sympathie het Duitse rijk en werd ze druk becommentarieerd in Jena. Daar heerste een uitzonderlijk liberaal denkklimaat en was er amper censuur van de hertog van Saksen-Weimar. Duitslands meest gevierde dichter Goethe geraakte er innig bevriend met de vrijheidsgezinde toneelschrijver Schiller, Fichte ontwikkelde er zijn filosofie van het ik, de gebroeders August en Friedrich Schlegel ontpopten er zich als schrijvers en geduchte literaire critici, Friedrich Schelling onderzocht er de relatie tussen het individu en de natuur. De jong gestorven dichter Novalis oogstte er bewondering met zijn Europa en Hymnen aan de nacht. In de periferie van de Jena-kring circuleerden de gebroeders von Humboldt, de linguïst Wilhelm en de ontdekkingsreiziger Alexander, en de filosoof Hegel.
De leden van dat informele bonte genootschap begonnen op een radicaal nieuwe wijze na te denken over het ik. Ze huldigden de vrijheid van het individu, wat ze doorvoerden tot in hun persoonlijke relaties, met alle schandalen van dien. Maar ze zagen ook als eersten de beperkingen van de rationaliteit van de verlichting. Verbeelding moest zijn eigen plaats krijgen naast het verstand. Ze filosofeerden over de eenheid van de mens en de natuur, die ze zagen als een levend organisme, en over de ware aard van de vrijheid, die ook morele verplichtingen met zich meebracht. Daarmee ontketenden ze iets wat tot op de dag van vandaag doorwerkt. Sindsdien zijn wij kinderen van zowel de verlichting als de romantiek.
In de epiloog geeft Wulf hoe het de protagonisten verder verging en gaat ze in op de invloed van de Jena-kring via Madame de Staëls Over Duitsland. Door dat boek vonden de ideeën van de Jena-kring verspreiding in heel Europa en vond het door de Jena-kring als eerste gebezigde begrip romantiek ingang. Andrea Wulf schrijft onderhoudend. Het boek bevat twee kleurenkaternen. Meer dan honderd bladzijden bibliografie en noten en een register vervolledigen dit fascinerend relaas over het ontstaan van de romantiek.