“Ik heb het verhaal van een migrante uit onze tijd willen vertellen” schrijft Marco Balzano in het nawoord bij zijn roman ‘Als ik terugkom’. De roman kwam tot stand na grondige documentatie over “badantes”. Dat zijn vrouwen, meestal uit Oost-Europa, die in het snel vergrijzende Italië verzorgingswerk gaan verrichten. Bij migratie, schrijft Marco Balzano, denken wij al te vaak dat het om jonge mannen gaat, maar nu zware handarbeid steeds minder en verzorgingswerk steeds meer werknemers nodig heeft, is de situatie in West-Europa grondig gewijzigd .Vaak gaat het om werk op een lager niveau dan waarvoor deze vrouwen opgeleid zijn, maar het wordt wel beter betaald. De zorgbehoevenden lijden vaak aan Parkinson of Alzheimer en de inwoning bij de patiënten maakt het verblijf in een ver land met een vreemde taal extra zwaar. Psychiaters in Oost-Europa noemen de psychische gevolgen voor de vrouwen “de Italiaanse ziekte” terwijl de leden van hun jonge gezin als “niemandskinderen” of “left behind children” worden getypeerd. Zij blijven achter in wat vaak ontvolkte en uiteengerukte samenlevingen zijn. Marco Balzano verwerkte zijn ervaringen in een “familieroman met drie vertellers” die begint met het onaangekondigde vertrek van een moeder van twee kinderen. Angelica is de al wat oudere, studerende dochter en Manuel een puberende jongen. Radeni is een dorp op het Roemeense platteland. Daniela’s dronken en werkloze echtgenoot vertrekt later ook, zodat de twee kinderen onder de hoede van hun grootouders moeten opgroeien, terwijl hun “badante-moeder” regelmatig geld opstuurt. Maar de jongen verwaarloost zijn studies, raakt ontmoedigd en zoekt toenadering tot zijn tuinierende opa. Als deze plots sterft, wordt de jongen depressief en rijdt hij zich, al of niet moedwillig, met een geleende moto te pletter. In het tweede deel verschuift de focus naar de moeder, die schuldbewust maar ook bewust van haar noodzakelijke beslissing om te vertrekken, aan het ziekbed waakt van haar in een coma geraakte zoon. Ondertussen vertelt zij aan de slapende jongen haar ervaringen als verzorgster van demente of koppige bejaarden en van rijkeluiskinderen in Milaan. In het derde deel van de roman is de dochter aan het woord. Angelica huwt, na de revalidatie van haar broer, met een ingenieur die werk vindt in Berlijn. Haar broer neemt zich voor naar de landbouwschool te gaan en zijn toekomst in de eigen streek op te bouwen. Voor Angelica en Radu, beide goed opgeleide jonge mensen met een diploma, wenkt een betere toekomst in het verre buitenland. ‘Als ik terugkom’ is een sobere en verzorgde roman over alle facetten van een nog te weinig gekende problematiek.