In ‘Last’ gaat Ellen Ombre, die werd geboren in Paramamaribo en sinds 1961 in Nederland woont, op,zoek naar het ‘Verhaal’ rond haar familiegeschiedenis. Vooraan in het boek noteert ze: ‘Over mijn familiegeschiedenis heb ik mijn verwekkers bij leven amper bevraagd. Ik zit met leemten die ik met herinnering en ervaring, vertellingen en geschreven bronnen inkleur. Mijn voortbrengers zijn al lang dood. In crematie-as is geen DNA meer te vinden, maar we kunnen ouders verdichten om lief te hebben of om hartstochtelijk te vrezen.’ (p. 18) Het is in de eerste plaats door toedoen van haar vader dat de jonge Lot, het alter ego van de schrijfster, op zoek gaat naar de geschiedenis van de Jodensavanne, een nederzetting gesticht werd door Joden die op de vlucht waren voor de Inquisitie. Daar ontstond een samenlevingsgroep die gemeenzaam werd aangeduid als ‘Negerjoden’. De kinderen die werden geboren uit de al of niet gedwongen relaties tussen Sefardische Joden en slaafgemaakte Afrikanen vormden een eigen leefgemeenschap, die als buitenstaanders werden gezien in de gevestigde blank-christelijke kolonie Suriname, ‘de Sefarden als Joden, de slaven door hun donkere huidskleur.’ (p. 187) Ellen Ombre gaat rusteloos op zoek naar haar roots: hoe zij als negenjarig vroegrijp kind door haar vader werd aangespoord om de waarheid achter een aantal verdichtsels en fictieve verhalen te gaan achterhalen, hoe zij als jonge vrouw in Nederland terechtkomt en daar een relatie begint met de ruim 20 jaar oudere filosoof Baruch, die het uiteindelijk niet al te nauw neemt met de huwelijkstrouw, en nadien, eens ze hem verlaten heeft, naar haar geboorteland terugkeert om haar onderzoek naar de Jodensavanne verder te zetten. Het opzet van Ombre wordt duidelijk: ‘Ik zou verdergaan met Het Verhaal dat vooralsnog uit flarden bestond. Het moest een historisch verslag worden; niet gestoeld ,op aannames. Aannames waren er al genoeg.’ (p. 198) Hoe zwaar de persoonlijke familiesaga weegt op iemand, wordt duidelijk aan het slot van het boek wanneer zij er zachter kolt dat zij ooit een broer heeft gehad die naar Nederland werd gestuurd om er tot een echte Jood te worden opgevoed, iets wat hem het leven zal kosten in een Nazi-vernietigingskamp.
Ellen Ombre verweeft in ‘Last’ op een doordachte manier feiten en fictie. Dat foto’s van plaatsen en documenten in de tekst worden opgenomen, verhoogt alleszins het waarheidsgehalte van de tekst. Uiteraard zal het boek vooral Nederlandse lezers weten aan te spreken zeker omdat die nauwer verbonden zijn met de geschiedenis van de kolonie in Suriname.