Elke liefhebber van de literatuur uit de oudheid heeft tussen de vertalingen in zijn boekenkast wel een uitgave van de Baskerville Serie staan: een boek met witte omslag waarvan de rode letters helemaal zijn afgebleekt door de zon. De serie werd een halve eeuw geleden gestart door Polak & Van Gennep in Amsterdam, een uitgeverij die zelf 60 jaar bestaat. Dat vieren zij feestelijk met een jubileumeditie die de mooiste Griekse en Latijnse fragmenten uit de oudheid bundelt.
Samenstellers van dienst zijn Vincent Hunink en Emilia Menkveld. Een evenwichtige selectie maken uit alle auteurs van de oudheid, de overgeleverde werken van die auteurs, en de fragmenten uit die werken, is een moeilijke taak. In de inleiding verwijzen de samenstellers hiervoor naar de definities die Italo Calvino aan ‘de klassieken’ geeft. Zelf geven ze terecht aan dat hun bloemlezing eerder een ‘klassiek’ boek heeft opgeleverd, en dus niet bedoeld is als vernieuwende bijdrage aan het debat. In 1994 stelde Hunink in het boek Vanaf het eerste werelduur al eens eerder een overzicht samen van alle leverbare klassieke titels uit de Baskerville Serie. Het fijne aan deze uitgave is dat er, naast de eigen toename aan publicaties bij Baskerville sinds de jaren 90, ook vertalingen zijn opgenomen die bij andere uitgeverijen zijn verschenen.
De lezer zal veel fragmenten herkennen uit zijn schooltijd: Homeros aanroept de muzen, Plato laat Sokrates de gifbeker drinken, Caesar vertelt over de druïden, bij Vergilius ontmoet Aeneas de schim van Dido, Plinius brengt verslag uit over de uitbarsting van de Vesuvius en Apuleius vertelt het sprookje over Amor en Psyche. Van de grote auteurs (Plato, Cicero, Vergilius, Horatius, Ovidius, Seneca) werden twee fragmenten geselecteerd; Homeros krijgt er vijf. Verrassender keuzes zijn het fragment uit het handboek architectuur van Vitruvius, de Priapusgedichten en de persoonlijke getuigenis van de martelares Perpetua. Kiezen is altijd een beetje verliezen, dus je vindt in dit boek geen Loukianos of Lucanus, Theofrastos of Sallustius, ook geen fabels van Aisopos of Phaedrus, en geen komedies van Terentius of Plautus.
In totaal selecteerden Hunink en Menkveld 60 passages uit de literatuur, die ze chronologisch ordenden, van de achtste eeuw v. Chr. (Homeros) tot de vijfde eeuw n. Chr. (Boethius). Elk fragment kreeg een kernwoord, dat het thema aangeeft, en een korte situering. Het boek bevat achteraan een literatuurlijst van de geciteerde vertalingen. Helaas ontbreekt de verwijzing naar het concrete Griekse of Latijnse fragment, wat het moeilijk maakt om er voor jezelf de authentieke tekst naast te leggen. Ook de vertalers hadden gerust wat meer aandacht mogen krijgen in het boek. Zo goed als alle grote namen onder de vertalers zijn vertegenwoordigd: Claes, d’Hane-Scheltema, Dros, Gerbrandy, Kassies, Koolschijn, Lateur, Nagelkerken … en natuurlijk ook Hunink zelf. Maar hun namen moet je voor elk fragment zelf gaan opzoeken in de literatuurlijst achteraan.
Het boek bevestigt nog maar eens hoeveel mooie literatuur de Grieken en Romeinen ons hebben overgeleverd. Het is een bloemlezing die je graag in huis laat rondslingeren om er af en toe een fragment uit te lezen.