Hieronder vindt u de jongste recensies. Selecteer een genre, vervolgens selecteer de recensie die u wenst u te bekijken en klik tenslotte op 'Lees recensie'.
De schrijver Willem Frederik Hermans (1921-1995) was als kind al gefascineerd door stenen, mineralen, fossielen en schelpen. In september 1940 ging hij sociale geografie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Later maakte hij de overstap naar de fysische geografie. Door de oorlog liep de studie ernstige vertraging op. Pas in 1950 studeerde Hermans af in de fysische geografie. Twee jaar later werd hij assistent aan de Universiteit Groningen. Via wetenschappelijk medewerker werd hij uiteindelijk lector. Salomon Kroonenberg, zelf emeritus-hoogleraar in de geologie, stelde zich tot doel het belang van de geologie voor het schrijverschap en wereldbeeld van Hermans te bestuderen. Daarvoor gaat hij eerst uitvoerig in op Hermans’ Franstalige proefschrift: Description et genèse des dépots meubles de surface et du relief de l’Oesling, over bodemafzettingen in het noorden van Luxemburg. Hermans promoveerde op dit proefschrift in 1955 bij zijn leermeester Professor Jan Pieter Bakker in Amsterdam. De promovendus kreeg het judicium cum laude. Kroonenberg vindt dit oordeel wel terecht maar is ook kritisch: Hermans had de ideeën van zijn promotor goed uitgewerkt en zelf ook enkele originele ideeën toegevoegd, maar hij had ook veel kansen laten liggen. Na zijn proefschrift heeft Hermans geen noemenswaardig wetenschappelijk onderzoek meer verricht. Wel publiceerde hij in 1960 het lesboek Erosie. Het gerucht gaat dat Hermans dit boek vooral heeft geschreven om zijn kansen op een hoogleraarschap te vergroten. Het heeft hem niet geholpen. Toen hij in 1973 afscheid nam van de universiteit in Groningen, was hij nog steeds lector. Kroonenberg is zeer kritisch over Erosie. Hij vindt het ver onder de maat als leerboek of handboek. Het bevat nogal wat inconsistenties in de naamgeving en uitleg. Vervolgens wijdt Kroonenberg enkele hoofdstukken aan de manier waarop Hermans de wetenschap in zijn literair werk verwerkte. Daar weet hij zeer interessante en diepere lagen in de verhalen bloot te leggen die een welkome aanvulling zijn op de vele reeds bestaande literaire analyses. Vooral het uitvoerige hoofdstuk over Nooit meer slapen is zeer boeiend en informatief. Verder zijn onder andere de surrealistische romans De God Denkbaar Denkbaar de God en Het evangelie van O. Dapper Dapper dankbaar studieobjecten voor Kroonenberg. Voor het slothoofdstuk over Hermans als wetenschapper interviewde Kroonenberg verschillende oud-collega’s van Hermans en bestudeerde hij de enorme hoeveelheid foto’s en dia’s van Hermans’ reizen in het archief van de schrijver. Het boek bevat een groot aantal fraaie foto’s, ook in kleur, die het verhaal voor een leek zeer verduidelijken. Kroonenberg concludeert dat Herman geen echte onderzoeker was, maar een wetenschapsfilosoof, gefascineerd door de nietigheid van de mens. Hij wijst in de verband op het visionaire slothoofdstuk van Erosie waar Hermans schrijft: ‘Maar er is nu eenmaal geen enkele reden om te veronderstellen dat het geologische tijdperk, dat door het gidsfossiel “mens” gekarakteriseerd wordt, eeuwig duren zal.’ En het boek eindigt met: ‘Geen mens zal ooit de stelling dat de mensheid eenmaal volledig verdwijnen zal, kunnen logenstraffen.’
kunsttijdschriftvlaanderen.be gebruikt technische cookies die noodzakelijk zijn voor de werking van de website.