In “Hoog geboren, ambitieus en eigenzinnig” vertelt historica Freeke De Meyer het opmerkelijke leven van “Marie Catherine Josephe, gravin van Merode en prinses van Rubempré en Everberg (1743-1794”), zoals de ondertitel luidt. Marie Catherine zag op 10 april 1743 het levenslicht in het Zwartzusterklooster in Leuven. Ze was een liefdesbaby geboren uit het schandaalhuwelijk van de prins van Rubempré met zijn linnenmeid.
In de bestaande literatuur is er over haar zo goed als niets te vinden of uitsluitend in relatie tot de mannen in haar leven: ze was de dochter van een rebelse prins, de echtgenote van twee gerespecteerde graven en de moeder van een ambitieuze zoon. Die mannen lieten door hun officiële functies meer sporen in de bronnen na, waardoor hun plaats in de geschiedenis zichtbaar wordt. Het voornaamste wapenfeit van Marie Catherine was, zo leek het althans, het op de wereld zetten van een erfopvolger voor het eeuwenoude geslacht Merode-Westerlo. Nochtans suggereerden de bronnen dat zij een bijzondere vrouw was, wat Freeke De Meyer nieuwsgierig maakte naar het leven van deze 18de-eeuwse gravin.
De auteur doorvorste daarvoor het archief van de familie Merode-Westerlo en reconstrueerde dankzij brieven, rekeningen, contracten en andere documenten minutieus het leven van Marie Catherine en haar familie. Niettegenstaande lacunes waren er genoeg bronnen die een inzicht geven in de leefwereld en in de manier van denken van de gravin.
De Meyer vertelt het leven van Marie Catherine chronologisch in vier grote delen. ‘Van liefdesbaby tot felbegeerde bruid’ gaat in op het onconventionele gezin waarin ze werd geboren, op haar kinderjaren en opleiding en op de huwelijksonderhandelingen. Het tweede deel behandelt ‘De huwelijksjaren van Marie Catherine en Philippe Maximilien’, graaf van Merode en markies van Westerlo. Het derde hoofdstuk ‘Aan het hoofd van het patrimonium’ belicht de jaren na de dood van haar eerste echtgenoot en voor de meerderjarigheid van haar zoon, wanneer Marie Catherine dertien jaar lang aan het hoofd stond van de familie Merode-Westerlo-Rubempré en zich een bekwame manager van het patrimonium toonde. Het slotdeel ‘Onrust en revoluties’ vertelt haar bewogen laatste levensjaren tijdens de Brabantse Omwenteling en de regimewisselingen in de jaren 1790-1794.
Freeke De Meyer laat mooi zien dat Marie Catherine meer was dan een verwende, geld verspillende en feestende gravin, dat ze een cruciale rol speelde binnen het eeuwenoude adellijke geslacht en dat ze door haar nauwgezette boekhouding als voogdes het familiepatrimonium op een verstandige manier beheerde tot aan de meerderjarigheid van haar kinderen. Kortom, Marie Catherine ontpopte zich tot een echte mater familias en femme d’action.
Met deze biografie ontrafelde Freeke De Meyer de cruciale rol van een adellijke vrouw in de patriarchale aristocratische mannenwereld van het ancien régime. Ze schrijft vlot en slaagt er goed in de leef- en denkwereld van de gravin te schetsen. Goed geduide afbeeldingen en figuren in de tekst, vier bijlagen en achteraan een uitgebreid notenapparaat en bibliografie sluiten deze beslist lezenswaardige biografie van een hoogadellijke dame af.