Vier eeuwen lang bezat Amsterdam een grote Joodse gemeenschap. De Duitse bezetting van Nederland (1940-1945) maakte hier een eind aan. Tussen juli 1942 en september 1944 werden 63.000 van de 77.000 Amsterdamse Joden weggevoerd, waarvan 58.000 de Holocaust niet overleefden. In Amsterdam werden de Joden met de tram naar het Centraal Station gebracht. Vandaaruit ging de reis naar het oosten. In een van de laatste deportatietrams die op 8 augustus 1944 reed, zat Anna Frank met haar familie.
‘Dit immense trieste verhaal moesten we vertellen. Het is het verhaal van de tram en van de tragiek van wat er met de Joden van Amsterdam is gebeurd. Het deportatieproces in Amsterdam zou ondenkbaar geweest zijn zonder de efficiëntie en systematische medewerking van de Amsterdamse Gemeentetram. De tram werd specifiek ingezet voor dat doel. Dit drama is een tot op heden weinig bekende episode uit de deportatiegeschiedenis van Amsterdam. Deportatie met de tram vanuit Amsterdam is een vergeten verhaal dat verteld moet worden’, aldus de inleiding.
Een apart hoofdstuk van dit bijzondere boek handelt over de facturen. Auteurs Willy Lindwer en Guus Luijters ergeren er zich aan dat de Amsterdamse trammaatschappij hieraan geld verdiende. Maar elders was dat ook het geval. In zijn meest recente boek over de NMBS tijdens de bezetting toont Nico Wouters duidelijk aan dat ook de Belgische spoorwegen dik geld verdienden aan de bezetter.
Verdwenen stad bestaat voor een groot deel aan de ‘weergave met overlevenden en ooggetuigen’ in negentien getuigenissen, en het bezoeken van de ‘schuldige’ plekken; verzamelplaatsen en tramhaltes waren de laatste locaties die de weggevoerden van hun stad zagen. Het boek bevat ook een chronologie van de deportaties per tram en autobus in Amsterdam van 15 juli 1942 tot 29 augustus 1944. Tegelijkertijd met het boek verscheen er van Willy Lindwer tevens een filmreportage over de foute Amsterdamse tram tijdens de oorlog.
Verzorgde uitgave met illustraties.