Rond 1900 was Volendam een bruisende, internationale kunstenaarskolonie. Hoe dat gekomen is en wie er allemaal Volendam bezocht heeft of er verbleven heeft, wordt door rasverteller Jan Brokken in “De ontdekking van Holland” uit de doeken gedaan. Net als Sint-Martens-Latem in Vlaanderen zijn Bergen, Domburg en Laren bekend gebleven als ‘pleisterplekken’ voor Nederlandse schilderkunst. Van Volendam in de provincie Noord-Holland, is de reputatie als kunstenaarskolonie weggedeemsterd. Met zijn boek “De ontdekking van Holland” wekt Jan Brokken deze bijzondere bladzijde uit de Nederlandse (kunst)geschiedenis weer tot leven. Waarom de kunstenaars uitgerekend naar Volendam kwamen wordt kernachtig verwoord door Jan Hendrik Weissenbruch, de schilder van de Haagse School: ‘We kunnen niet genoeg naar de lucht kijken. We moeten het van boven hebben. Lucht en licht, dat zijn de grote tovenaars.’ Maar natuurlijk waren licht en lucht niet het enige element. Amsterdam was niet veraf. En veel kunstenaars maakten van de gelegenheid gebruik om er de musea te bezoeken en het werk van Vermeer, Rembrandt en Hals te bewonderen. Waarom het kunstenaarsleven in Volendam vanaf 1881 zo’n enorme proporties aannam heeft zondermeer te maken met het zakelijk inzicht van Leendert en zijn vrouw, Aaltje Spaander, de eigenaren van Hotel Spaander. Vanaf 1881 hadden zij er een herberg die ze uitbouwden tot een hotel. Hun hotel stond exclusief open voor kunstenaars. De gastvrijheid van het echtpaar Spaander sloeg ook over naar het ganse dorp. Leendert en zijn vrouw boden niet alleen kost en inwoon; zij zorgden ook voor atelierruimte en regelden modellen voor de kunstenaars. Op die manier konden ook het gros van de Volendammers een graantje meepikken van de welvaart die de artiesten meebrachten. Het hotel verwierf erkenning binnen de kunstwereld, en de aanwezigheid van buitenlandse kunstenaars in Hotel Spaander droeg in belangrijke mate bij aan die wereldwijde bekendheid. Leendert Spaander (1855-1955) (foto’s) nodigde ook via de kunstacademies, diverse kunstenaars uit de hele wereld uit om naar Volendam te komen. Als dank voor de genoten gastvrijheid schonken veel kunstenaars Spaander door hen vervaardigde schilderijen. Ook de zeven dochters van Leendert Spaander stonden in de belangstelling van de artiesten. Drie van hen trouwden met een kunstenaar. Ruim 1400 buitenlandse kunstenaars verbleven in Volendam. Ook vrouwelijke kunstenaars waren er -anders dan in kunstcentra als Parijs- welkom. En de kunstcollectie van Hotel Spaander overschreed de 1000 stuks. Jan Brokken laat in zijn boek heel veel kunstenaars die in Volendam verbleven hebben de revue passeren Daaronder heel wat bekende namen: Willy Sluiter, Émile Bernard, Paul Signac, Pierre-Auguste Renoir, Théo Van Rysselberghe, Henry Van de Velde, Léon De Smet, Augustin Hanicotte, Whistler, Toorop, Pissarro… Maar ook veel namen van kunstenaars die in de vergetelheid beland zijn. Brokken wekt in zijn boek het kunstenaarsleven in Volendam tot leven en maakt de lezer nieuwsgierig naar het landschap, het licht en de lucht in en om het stadje. En naar de kunst van wie er verbleef en inspiratie opdeed.