Hieronder vindt u de jongste recensies. Selecteer een genre, vervolgens selecteer de recensie die u wenst u te bekijken en klik tenslotte op 'Lees recensie'.

Zoeken  Genre 

 TitelAuteurDatum
Nooit gebouwd Nederland Cees Nooteboom 03/12/2024
Hartenkoningin. Roman (vert. Hans E. van Riemsdijk) Akira Mizubayashi 03/12/2024
Wij van de Ripetta Tomas Lieske 03/12/2024
De wereld van Clovis. De val van Rome en de geboorte van het Westen Jeroen W.P. Wijnendaele 03/12/2024
Gevallen grootmachten. Van het Akkadische Rijk tot de Verenigde Staten (vert. Ger Meesters) Dick Harrison 03/12/2024
Jules Schmalzigaug Adriaan Gonnissen (red.) 03/12/2024
Onze Avonden (vert. Ton Heuvelmans) Alan Hollinghurst 03/12/2024
Rembrandt Hoogstraten. Colour and illussion Sabine Pénot (red.) 03/12/2024
De toekomst van de waarheid (vert. Jan Sietsma) Werner Herzog 03/12/2024
Verscheurd Parijs. Liefde, oorlog en de geboorte van het impressionisme Sebastian Smee 03/12/2024
Breuk in de horizon. Een bloemlezing over verzet Antjie Krog 03/12/2024
Liberté! Ary Scheffer en de Franse Romantiek Quirine van der Meer Mohr (red.) 03/12/2024
Marefrima Stefaan Pennynck 26/11/2024
Decem Anne Provoost 25/11/2024
De onuitspreekbare zonde. Sodomie in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1700) Jonas Roelens 25/11/2024
Leuven en zijn colleges. Trefpunt van intellectueel leven in de Nederlanden (1425-1797) Edward De Maesschalck 25/11/2024
Atlas van de noordelijke mythologie. De godenwereld van Vikingen en Germanen (vert. Joris Capenberghs) François Emion & Jean-Baptiste Rendu 25/11/2024
Kolonialisme! De vloek van de geschiedenis Martin Bossenbroek 25/11/2024
Rode kameraden. De Nederlandse communisten, 1909-1991 Rob Hartmans 25/11/2024
Dius Stefan Hertmans 25/11/2024
12345678910...Laatste

Mensen naast het leven. Roman (vert. Irene Dirkes; nawoord Peter Graf)

Ulrich Alexander Boschwitz
Mensen naast het leven. Roman (vert. Irene Dirkes; nawoord Peter Graf)
Oevers, 2024, 303 blz., EUR 24,50
ISBN: 9789493290860

‘Mensen naast het leven’ van Ulrich Alexander Boschwitz (1915-1942) is een bijzondere roman met een aparte geschiedenis. Het boek verscheen voor het eerst in een Zweedse vertaling. Dat was in 1937, nadat de jonge joodse schrijver nazi-Duitsland had verlaten. Via België en andere omwegen kwam hij in Engeland terecht. Het is een Berlijnse roman die een scherp-realistisch beeld schetst van een geteisterde stad. In een filmisch-caleidoscopisch verhaal duiken marginale overlevers op, van wie de belangrijksten in de louche kroeg  “De Groene Jager” voor een gewelddadige apotheose zorgen. Er is de oude bedelaar en “realist” Fundholz (“Hij kon niets meer veranderen aan zijn leven en wilde dat ook niet.”) die zich ontfermt over Tonnetje, een debiele dikkerd met een eeuwige honger. Tonnetje was gek geworden toen hij als kind dagenlang zonder eten in een kelder opgesloten zat. Er is Grissmann, een jonge werkloze en opportunistische dief, maar die “te dom was en ook te laf om een echte schurk te zijn.” Mevrouw Fliebusch “begrijpt de tijd niet meer” en sluit zich op in haar verleden, op zoek naar haar gesneuvelde “mooie Wilhelm”. En de oorlogsveteraan Sonnenberg is een reus die wordt verteerd door woede en haat, sinds hij door een bominslag tot blindheid is veroordeeld en tot het gezelschap van de lelijke prostituee Elsi, die deze relatie beschouwt als de laatste hindernis tussen haar en de goot. “De Groene Jager”, waar  de roman zijn hoogtepunt bereikt, is een drank- en danslokaal voor avonturiers en hoertjes, maar waar in een achterkamertje de zangvereniging ‘Liederenkrans’ vergadert, de komische dekmantel voor een pooierssyndicaat (“de jeunesse dorée van de lagere klassen”). Het proza van Boschwitz is realistisch en ontluisterend, sluit aan bij de Nieuwe Zakelijkheid, maar blijft ondanks schampere commentaren (over bedelen, huurkazernes, neutraliteit)  dicht bij zijn “mensen naast het leven”. Die zijn vaak of te dom of kunnen zich, met het oog op hun overleven, niet te veel denken veroorloven. Dat zorgt voor humor en een lichtere en meelevende toets die deze miserabele levens niet romantiseert maar nog scherper en overtuigender belicht. Peter Graf wijst in het nawoord op literaire (Brecht, Döblin e.a.) en beeldende invloeden (de cineast Ruttmann, Otto Dix, Grosz). Toch zijn er lichtpunten in dit cynisch lijkende menselijk panorama. Wilhelm Winter, een kandidaat-pooier met dichterlijke impulsen, neemt afstand van deze gore wereld en droomt van een bescheiden kruidenierszaak, samen met Minchen, een meisje dat door oudere heren wordt onderhouden en dreigt in de straatprostitutie te belanden. ‘Mensen naast het leven’ (1937) heeft de economische crisis als achtergrond maar van de machtsovername door Hitler is nog geen sprake. Er verschijnt wel een taxichauffeur met duidelijke naziopinies. En het lijkt of Boschwitz de atoombom in het vizier heeft, al was het een fysicus die daar voor zou zorgen: “Het ligt in de lijn der verwachtingen dat een vindingrijke scheikundige ooit zal ontdekken hoe je de lucht kunt laten branden, dan wel totaal en voor altijd vergiftigen. Zo’n innovatie zou de vrede voorgoed stabiliseren.” Ulrich Boschwitz publiceerde in 1939, toen hij in Engeland verbleef, nog een tweede roman: ‘De reiziger’. Een derde werd gestolen tijdens zijn verplichte evacuatie naar Australië en een vierde verdween samen met de auteur, nadat het schip waarmee hij naar Engeland mocht terugkeren, werd getorpedeerd. Het blijft gissen naar wat er van de schrijver Boschwitz zou geworden zijn. Maar deze roman van een twintiger laat veel goeds vermoeden. ‘Mensen naast het leven’ dat pas in 2019 in het Duitse origineel verscheen, mag een echte ontdekking heten.

[Johan De Haes - 15/05/2024]