Bij Amsterdam University Press is een nieuw woordenboek Grieks/Nederlands verschenen, waar meer dan twintig jaar is aan gewerkt, onder redactie van Ineke Sluiter, Lucien van Beek, Ton Kessels en Albert Rijksbaron. De papieren versie beslaat ruim 1200 bladzijden en behandelt meer dan 40 000 Griekse lemmata. Voor het samenstellen van het woordenboek heeft de redactie zich gebaseerd op een breed corpus aan Oudgriekse teksten van Homerus tot schrijvers uit de tweede eeuw na Christus, zoals de evangelisten en Lucianus. Er is vooral geselecteerd uit auteurs en teksten die vaak op scholen en universiteiten gelezen worden, al vormt het medisch vocabularium van Hippocrates daarop een verrassende uitzondering.
In het voorwoord lezen we dat het Grieks nooit veroudert, maar dat de taal waarin wij het Grieks weergeven dat wel doet. Lezers van Griekse teksten hebben momenteel in hun boekenkast wellicht het Wolters’ woordenboek van Muller-Thiel (bewerkt door den Boer) staan, het Prismawoordenboek van Bartelink, of het schoolwoordenboek van Geerebaert. Al die woordenboeken dateren uit de vorige eeuw en hun vertalingen beginnen daardoor verouderd te klinken. De samenstellers van het nieuwe woordenboek hebben gestreefd naar een “fris en hedendaags Nederlands”. Eerder dan een ouderwetse vertaling uit nostalgie te bewaren, kozen ze voor een moderner en toegankelijker (ook voor jonge lezers te begrijpen) synoniem. Zo hoef je voor het werkwoord ὀνειδίζω niet meer te kiezen uit “smalen” of “beschimpen”, maar krijg je “verwijten, berispen, afgeven op” als mogelijke weergaven. Godinnen lopen niet meer “ongegord” (ἄζωστος) rond, maar “zonder ceintuur”. Seksueel getinte woorden krijgen een expliciete weergave (een ὄλισβος is “een dildo”) in plaats van een bedekte Latijnse term, zoals gebruikelijk was in oude woordenboeken. Soms is er zelfs plaats voor een grapje, bijvoorbeeld als de Grieken een woord voor “Schwalbe” blijken te hebben gehad (τὸ ψευδόπτωμα).
Een meerwaarde zijn ook de vele citaten (al dan niet vertaald) die bij de lemmata zijn opgenomen, met vermelding van de vindplaats van het citaat. Op die manier krijg je als gebruiker een zinvolle illustratie van wat het woord in context kan betekenen. Het voorwoord vermeldt enkele belangrijke vertalers die ter inspiratie hebben gediend, vooral Nederlanders. De enige Vlamingen die genoemd worden zijn Xaveer de Win en Patrick Lateur; jammer dat bijvoorbeeld Johan Boonen en zijn tragedievertalingen hier ontbreken.
De grootste troef van het nieuwe woordenboek zit in de heldere opbouw en weergave van de lemmata. De hulppagina’s aan de binnenkant van de flap tonen mooi hoe je een lemma moet lezen. De indeling van de lemmata is gebaseerd op de gebruikswijzen van het woord (hetzij semantisch, hetzij op basis van syntactische aanvullingen of diathese), zodat je bij het opzoeken makkelijk de betekenis vindt die je in een specifieke lectuurcontext nodig hebt. Bovendien bevat het woordenboek veel verwijslemmata, zodat je bij een moeilijk te herkennen vorm toch makkelijk bij het juiste hoofdwoord uitkomt. Bij het woordenboek hoort ook een Vormleer van het Klassiek Grieks van Van Beek en Janric van Rookhuijzen, dat je samen met het woordenboek als naslagwerk en hulpmiddel kan gebruiken. Het woordenboek is ook online beschikbaar in open access, met nog meer citaten bij de lemmata. Laat het lezen dus maar beginnen. En wie suggesties heeft voor verbetering: je kan op de site feedback invullen voor mogelijke correcties bij een tweede druk.