In het voorwoord bij de heruitgave van ‘Russisch familiealbum’ maakt Michael Ignatieff het volgende onderscheid: “De fotografie brengt de tijd tot staan en dist die ons weer op in verbrokkelde fragmenten. De herinnering integreert de visuele werkelijkheid binnen een mythisch weefsel.(…) De herinnering geneest de littekens van de tijd. De fotografie maakt aantekeningen bij de wonden.” In ‘Russisch familiealbum’, de met de Heinemann Prize bekroonde zoektocht naar zijn aristocratische voorouders, maakt Michael Ignatieff, historicus van opleiding, een strenge afbakening tussen de beheerste omgang met een familieverleden dat ons nieuwsgierig maakt en ons wellicht onbewust heeft bepaald, en een vrij, op de toekomst gericht “ik” dat aan de valstrik van de nostalgie wil ontsnappen. Gevoel en rede, objectiviteit en subjectiviteit staan hier tegenover elkaar en vullen elkaar aan. De Canadees Michael Ignatieff (°1947) is behalve schrijver en hoogleraar, een gewezen liberaal politicus en is niet toevallig de biograaf van Isaiah Berlin, zo wat dé filosoof van het moderne liberalisme. Zijn zoektocht begint bij zijn overgrootouders, in hoofdzaak langs vaderskant. Overgrootvader graaf Nicolaas Ignatieff (1832-1908) was een Russische diplomaat die, in naam van de tsaar en met grote gebiedsuitbreiding tot gevolg, de scheidingslijn tussen Rusland en China vastlegde, het verdrag tekende dat een eind maakte aan de Russisch-Turkse oorlog, te gast was bij Lord Salisbury op Hatfield House (dat hij weinig comfortabel en gastvrij vond) en in de smaak viel bij Bismarck en Disraeli. Later richtte hij als minister van Binnenlandse zaken de tsaristische geheime politie op (de beruchte Ochrana) en vaardigde hij anti-joodse wetten uit. Hij was een imponerende man, een panslavist en loyaal aanhanger van een autocratisch tsarendom. Nadat hij in ongenade was gevallen, trok hij zich depressief terug op zijn Oekraïens landgoed bij Kiev. Zijn zoon Paul was uit zachter hout gesneden. Voor zijn astmatische zenuwachtigheid werd hij in Parijs door de beroemde Charcot behandeld. Hij huwde de dochter van een Russische prins, en maakte indruk als gouverneur van Kiev en als progressief minister van onderwijs. Paul Ignatieff geloofde in een hervorming van de Russische staat tot een constitutionele monarchie, maar door zijn trouw aan de tsaar werd hij uiteindelijk tussen links en rechts fijngemalen. Na de nederlaag van het Russische leger in 1914, en zowel als gevolg van desorganisatie en onkunde als van revolutionair gekonkel, was het einde van een regime onvermijdelijk. De familie vluchtte naar een stadje in de Kaukasus waar Paul ternauwernood aan een executie door bolsjewieken ontsnapte. Met de hulp van hun jonge Engelse gouvernante (misschien het geheimzinnigste personage in het boek) bereikten ze Engeland, waar de Ignatieffs samen met een kleurrijke bende Russische vluchtelingen (“een Russisch circus”) en met weinig succes een boerderij in de buurt van Hastings uitbaatten. De jongste telg George was pas zes toen de Ignatieffs Rusland moesten ontvluchten. Hij belandde met zijn broers in Canada, waar hij huwde en waar Michael Ignatieff geboren werd. Archiefonderzoek, een fotoalbum, familieverhalen en twee reizen naar het Oekraïense landgoed en de graven van zijn voorouders onderbouwen dit boeiende familieverhaal waar de “grote” geschiedenis nooit veraf is. In een voorwoord geschreven na de Russische inval spreekt Michael Ignatieff de hoop uit dat in een onafhankelijk Oekraïne “de Oekraïners op een dag zullen accepteren dat die Russische graven van ons ook tot het erfgoed behoren van een vrij en onafhankelijk volk.” Zoals het een fotoalbum past is de tekst verlucht met oude foto’s.