De opkomst, maar vooral de ondergang van grootmachten fascineert de mensheid sinds Bijbelse tijden. De ‘val’ van grootrijken, zoals het Romeinse, wordt dikwijls geassocieerd met decadentie en rampen en lokt steeds opnieuw verklaringen uit. In ‘Gevallen grootmachten. Van het Akkadische Rijk tot de Verenigde Staten’ onderzoekt Dick Harrison het – volgens velen van oudsher onvermijdelijke – lot dat grootmachten beschoren is: de ondergang.
Veel werken van de Zweedse hoogleraar geschiedenis en publicist karakteriseren zich door hun ambitieuze opzet, zoals ‘De geschiedenis van de slavernij. Van Mesopotamië tot moderne mensenhandel’ (2019). Ook dit boek bestrijkt de periode van het oude Nabije Oosten tot vandaag. Harrison onderzoekt hoe rijken ontstonden, standhielden en welke zwakheden hun ondergang veroorzaakten. Hij stelt dat verklaringsmodellen vaak uitmonden in vicieuze cirkels van axiomatisch geladen hypothesen en dat weinig scenario’s zo meeslepend én misleidend zijn als de scenario’s die betrekking hebben op de val van rijken.
De auteur ordent zijn corpus in zes delen. ‘Kolossen op lemen voeten’ behandelt de neergang van grootmachten in het oude Nabije Oosten, zoals onder andere het Assyrische en het Perzische rijk. Een tweede deel onderzoekt uitgebreid ‘Het verval en de ondergang van het Romeinse Rijk’. Het derde deel verkent de ondergang van imperia in de buiten-Europese wereld, terwijl het vierde deel de neergang van rijken in de islamitische wereld in kaart brengt. Het vijfde deel verlegt de focus naar machten in Europa, van het Karolingische rijk in de middeleeuwen via het Heilig Roomse rijk en de Napoleontische aspiraties naar de Duitse expansies in de 20ste eeuw. Het laatste deel gaat in op de val van wereldomvattende rijken, zoals het British Empire, het Sovjetrijk rond 1990 en het laatste, maar vooralsnog niet neergaande Amerikaanse imperium, waarbij Harrison stelt dat de Amerikaanse democratie Trump – in zijn eerste ambtstermijn – kon overleven. Harrisons tekst gaat tot ergens in 2023!
Dergelijke vorm van geschiedbeoefening wordt dikwijls gelegitimeerd vanuit de these dat ze lessen voor de eigen tijd biedt. Daarmee gaan veel historici niet akkoord, omdat de geschiedenis zich immers nooit herhaalt en de concrete historische omstandigheden nu eenmaal altijd te veel verschillen. Ook Harrison staat huiverig om uit de niettegenstaande enorme hoeveelheid onderzoeksliteratuur verregaande conclusies te trekken. Hij stelt dat het onmogelijk is directe lessen uit de geschiedenis te trekken. Hij wijst er in een afsluitend deel wel op dat een gezonde economische basis, een state-of-the-art militaire technologie en het karakter van individuen voorwaarden zijn voor het voortbestaan van imperia. Juist de onverantwoordelijkheid van machtsbeluste leiders was dikwijls de achilleshiel van imperia. Strategieën, tactieken en methoden die imperiumbouwers gebruikten, gelden misschien ook in de toekomstige wereldpolitiek. Vergelijking met het verleden kan ons dan misschien helpen, al was het maar omdat mensen en hun ambities continuïteit vertonen.
Mits het hoger gemaakte voorbehoud biedt Dick Harrison niet enkel een erudiet wereldhistorisch overzicht, maar ook stof tot reflectie. Zwart-witkaarten in de tekst, een kleurenkatern en achteraan een historisch-geografisch gestructureerde literatuurlijst, een lijst van in het boek behandelde rijken en een register sluiten dit ambitieus werk af.