De Bijbel is ongetwijfeld het invloedrijkste boek van de mensheid. Hij ligt aan de basis van een wereldwijde religie met tweeënhalf miljard gelovigen, bijna een derde van de wereldbevolking. Maar hij bevat ook tal van tegenstrijdigheden en staat open voor zeer uiteenlopende interpretaties van zowel bevrijding als veroordeling, verlossing en lastering, geloof en ketterij en hij was ook een bron van antisemitisme, patriarchaat en imperialisme.
Inmiddels zijn mensen al twee millennia voortdurend bezig de Bijbel te vernieuwen en opnieuw voor te stellen, te interpreteren en te vertalen om als het ware steeds opnieuw zo getrouw mogelijk God te horen spreken. Mensen duidden hun eigen levenssituatie vanuit het exodusverhaal. Bijbelvertalingen gaven vorm aan talen, zoals aan het Armeens en aan het Georgisch, Luthers vertaling aan het Hoogduits en de Statenbijbel aan het Nederlands, en ze gaven een identiteit aan gemeenschappen en volkeren. Vandaag wordt de Bijbel verspreid via de nieuwe media: Bijbelapps zijn bij de meest succesvolle en verspreide apps.
Die twee millennia durende geschiedenis van omgaan met de Bijbel presenteert Bruce Gordon in een boek met de laconieke titel ‘De Bijbel. Een wereldgeschiedenis’, dat de reis van de christelijke Bijbel doorheen de wereldgeschiedenis beschrijft. De auteur van Canadese origine is een gerenommeerde Bijbelwetenschapper, doceerde in Schotland en is nu als hoogleraar kerkgeschiedenis werkzaam aan Yale University. Hij schreef eerder een lovend ontvangen biografie over Calvijn en is een specialist van de reformatie in Zwitserland.
Gordon beschrijft het omgaan met de christelijke Bijbel sinds het vroegste christendom. Het is niet op de eerste plaats een geschiedenis van de Bijbelexegese. Het is eerder een geschiedenis van hoe de Bijbel als een verzameling van boeken werd gevormd, welke boeken werden gecanoniseerd en hoe de Bijbel werd vertaald. Verder hoe mensen met de Bijbel omgingen en hem beleefden en interpreteerden en hoe de Bijbel een identiteitsvormend element werd voor allerlei volkeren en religieuze groepen.
Gordon doet dat in veertien hoofdstukken, redelijk evenwichtig verdeeld over de hele wereldgeschiedenis. Vanuit zijn achtergrond heeft de auteur veel aandacht voor de Angelsaksische wereld en de evangelische bewegingen. Immers in navolging van Luther was in het protestantisme zelf de Bijbel lezen en interpreteren enorm belangrijk. Een verdienste van het werk is zeker dat Gordon ook veel aandacht schenkt aan de buiten-Europese wereld en aan hoe de Bijbel een rol speelde in de wereldwijde kolonisatie en missionering, maar tezelfdertijd in de emancipatie van buiten-Europese volkeren. Eyeopeners zijn de geschiedenis van de vertalingen in Aziatische en Afrikaanse talen en het actuele bij wijlen animistisch aandoend gebruik van de Bijbel in Afrika.
De tekst is vlot en mooi vertaald door de Nederlandse Bijbelvertaler Mario Molegraaf, maar ‘evangelicale’ christenen voor het Engelse ‘evangelical’ Christians doet wat vreemd aan, hoewel de vertaler vermoedelijk het onderscheid heeft willen maken met ‘evangelische’ in de betekenis evangelische boodschap. Een kleurenkatern met goed geduide illustraties en achteraan meer dan vijftig bladzijden noten en een register vervolledigen deze alomvattende wereldgeschiedenis van het omgaan met de Bijbel.
|