De Nederlandse auteur Arie Kok publiceerde in 2021 ‘Biografie van de Zuiderzee. 850 jaar geschiedenis in 25 verhalen’. Nu verschijnt van hem volgens hetzelfde opzet ‘Biografie van de Noordzee’, waarin hij twintig ‘Verhalen over leven met het water’ vertelt. De Noordzee was immers zowel een verbinder als een grens en werd van oudsher druk bevist en bevaren.
De auteur pretendeert geen exhaustieve geschiedenis van de Noordzee te bieden, maar schetst een twintigtal scènes met mensen die van het water afhankelijk waren, erop werkten of het van zich af probeerden te houden. Wat die verhalen gemeen hebben, is dat de mensen centraal staan: vissers, kooplieden, kapers, reddingswerkers, zeeschilders en waterstaatsingenieurs. Allemaal leefden ze met de Noordzee en de zee leefde met hen.
De verhalen staan min of meer in chronologische volgorde. De eersten betreffen het ontstaan van de op de Noordzee gewonnen Maasvlakte en het landschap waarin de neanderthaler zich bewoog. Vijf verhalen situeren zich in de middeleeuwen: de opkomst en ondergang van het pelgrimsoord Lindisfarne voor de kust van Engeland, de kerstening van de Franken door overzeese Britse monniken, het Noordzeerijk van Koning Knoet van Denemarken, de zeerovers van de Hanzehandel en de laatmiddeleeuwse Sint-Elisabethsvloed. Zeven verhalen behandelen vroegmoderne thema’s: de inname van Den Briel door de watergeuzen, de tocht van Michiel de Ruyter naar Chatham, de zeeschilders vader en zoon van de Velde, de overtocht van stadhouder Willem III naar Engeland, de Vlissinger slavenhandel, de zeeloods en reddingswerker Naerebout en het zinken van de Lutine tijdens de Napoleontische periode. De ontdekking van het strand en de vissersopstand van Oostende in 1887 situeren zich in de 19de eeuw. Een meervoudige moord op een Katwijker haringlogger vond plaats in 1915. De watersnoodramp van 1953 en de inspirator van de Deltawerken zijn dan complementaire naoorlogse verhalen. Als laatste verhaal volgt bij wijze van epiloog een visie op de toekomst van de Noordzee.
De verhalen weerspiegelen een persoonlijke selectie van de auteur. Uitgenomen het verhaal van pastoor Pype en de vissersopstand van Oostende, kenmerken ze zich door een Noord-Nederlands perspectief, wat de auteur niet verheelt. Men zou er moeiteloos een aantal verhalen aan kunnen toevoegen vanuit Zuid-Nederlands perspectief, zoals de landwinningen op de Noordzee vanuit de abdij Ter Duinen te Koksijde, het door de Noordzee opslokken van middeleeuwse dorpen voor de Vlaamse kust, het beleg van Oostende, het Troje van het Noorden, anno 1601-1604 tijdens de Tachtigjarige Oorlog, de Vlaamse ijslandvaarders… Er valt zeker ook een boeiend verhaal te vertellen over het verdronken land tussen het vasteland en Engeland, Doggerland. De inleiding over de Noordzee en haar kustbewoners blijft nogal beknopt. Daar blijft de lezer wat op zijn honger zitten.
Aparte vensters verduidelijken belangrijke aanvullende nevenaspecten van de hoofdverhalen. Het boek bevat een mooie kleurenkatern. Een zwart-wit kaart vooraan en achteraan een tijdlijn, een notenlijst en een literatuurlijst vervolledigen het werk. Hoewel maar één verhaal Vlaanderen betreft, mag dit zeker geen beletsel zijn voor de lectuur van dit onderhoudend werk.