In ‘Boulanger! 1837-1891’ schetst historicus John-Alexander Janssen ‘Het spectaculaire leven van de generaal die Frankrijk betoverde’. Het boek is ontstaan uit zijn proefschrift over de politieke kritiek tijdens de jaren 1887-1893 in de Franse Derde Republiek (1871-1940).
Boulanger was een charismatische Franse generaal, die in 1886 minister van Oorlog werd, maar al anderhalf jaar later werd uitgerangeerd. Hij kon zich daar moeilijk bij neerleggen en ontpopte zich, aanvankelijk tegen wil en dank, tot een anti-establishmentkandidaat. Gesteund door een coalitie van moeilijk met elkaar te verzoenen malcontenten van divers pluimage (antiparlementaire monarchistische conservatieven, bonapartisten en radicale republikeinen) en met behulp van massacampagnes maakte hij een politieke comeback. Zo werd hij in feite de eerste Europese populist. Het boulangisme stond voor het geloof in de noodzaak van een sterk leiderschap en was tegen de representatieve volksvertegenwoordiging. Zijn republikeinse tegenstanders zagen in Boulanger een nieuwe Napoleon, die ze tegen elke prijs wilden stoppen, wat hen ook lukte.
Janssen brengt in dit portret van een bekwame, maar ambitieuze generaal een wat vergeten episode uit het Franse fin de siècle tot leven. In de proloog doet hij verslag van zijn bezoek aan het graf van Boulanger op de begraafplaats van Elsene, waar de uitgeweken politicus na de implosie van zijn beweging zelfmoord pleegde aan het graf van zijn minnares. De auteur pretendeert geen exhaustieve biografie te bieden, maar focust op Boulanger en zijn politieke carrière als middelpunt van tegengestelde belangen en als man van zijn tijd.
Janssen presenteert een behapbare biografie, want Boulangers politieke leven bestond ook uit een eindeloze hoeveelheid etentjes, overleggen, allianties, toezeggingen, conflicten en zelfs duels. Hij kadert alles in de bredere geschiedenis van de Derde Republiek, de eerste parlementaire democratie met algemeen mannenkiesrecht, wat de niet-ingeloste verwachting van effectieve inspraak inhield. Hij laat Boulangers politieke ontwikkeling zien met aandacht voor de verschillende groeperingen en toont hoe de kameleontische politicus balanceerde tussen de tegengestelde krachten in zijn aanhang. Minutieus beschrijft hij de verwikkelingen tussen Boulangers ontslag als minister halverwege 1887 en de grote clash van januari 1889, waarna die zichzelf buiten spel zette door Frankrijk te verlaten.
In een epiloog reflecteert Janssen genuanceerd over Boulangers historische betekenis en wijst er terecht op dat een wit-zwart narratief de historische werkelijkheid geen recht doet. Overigens deinsde Boulanger meermaals terug voor een coup. In feite was hij een spiegel voor de jonge Derde Republiek en legde hij de vinger op de wonde van alles wat verkeerd liep, wat de zittende republikeinen door hun zelfgenoegzaamheid onvoldoende onderkenden. Door hun onhandige tegenzetten maakten ze in feite Boulanger groot.
Noten, een verantwoording en een bibliografie, een beknopt begrippenkader en een degelijke chronologie vervolledigen deze biografie, die een ondergesneeuwde, maar uiterst relevante episode uit het Franse fin de siècle voor het voetlicht brengt. Janssen besluit niet voor niets zijn eerste hoofdstuk met: ‘Het boek is historische non-fictie. Gelijkenissen met bestaande personen berusten niet louter op toeval.’