Dick Harrison, de bekende Zweedse hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Lund, schreef eerder al heel wat lijvige werken, die in het Nederlands vertaald werden: ‘De Dertigjarige Oorlog’ (2018), ‘De geschiedenis van de slavernij’ (2019), ‘De volksverhuizingen’ (2020), ‘De Zwarte Dood’ (2022), ‘Heksenjacht’ (2024) en ‘Gevallen grootmachten’ (2025). Nu verschijnt van hem ‘De Hanze. Opkomst en ondergang van een machtig handelsverbond’.
Een hanze groepeerde in de middeleeuwen koopliedengilden uit verschillende steden van een regio om hun handel op een bepaald gebied te faciliteren. De hanze par excellence was de – Duitse – Hanze. Ze verbond kooplieden uit tientallen steden uit Noord-Duitsland, Oost-Nederland en het Oostzeegebied en deed via haar kantoren in Brugge, Londen, Bergen in Noorwegen en Novgorod in Rusland goederen, geld, kennis en cultuur circuleren in het Noordzee- en Oostzeegebied.
Harrison wijst in zijn inleiding al op de misopvattingen omtrent het ontstaan van de Hanze en de leidende rol van Lübeck als zogezegde Hanzehoofdstad. Dat heeft te maken met de naargelang de tijd verschillen in beschikbaarheid van bronnen: schaars voor de vroegste geschiedenis; overvloediger vanaf het midden van de 14de eeuw, waardoor de bronnen uit die latere periode het zicht op de vroegere tijden van de 12de en 13de eeuw vertekenen. Bovendien was de Hanze een effectieve, maar losse organisatie, maar zonder hanzeatische instellingen. Ten slotte evolueerde ze naargelang de noden zich aandienden, voortdurend.
Harrison behandelt eerst de middeleeuwse context van Noord- en West-Europa, waarin rechtszekerheid en internationale samenwerking door regulerende natiestaten en supranationale instanties afwezig, maar de zucht naar winst des te sterker aanwezig was, vervolgens de opkomst en expansie vanaf de tweede helft van de 13de eeuw van het zowel egoïstisch als vredesbevorderend handelsbelangennetwerk en haar climax in de 14de eeuw. Dan zoomt hij in twee hoofdstukken in op de Hanzestad en haar inwoners en op schippers en kooplieden. Drie hoofdstukken behandelen de neergang, gaande van de eerste donkere wolken via de onaangepastheid aan de vroegmoderne evoluties in de periode van de mondiale expansie tot de wegdeemstering na de Dertigjarige Oorlog. Harrison onderbreekt met hoofdstuk zeven zijn chronologisch verhaal om aandacht te besteden aan culturele aspecten. Door haar netwerk had de Hanze invloed op de architectuur (baksteengotiek), de schilderkunst en de literatuur van Noord-Europa. Ze creëerde karakteristieke stedelijke omgevingen met typische kerken en raadhuizen. De auteur spreekt van een hanzeatische cultuurzone, waarvan onder andere zowel vroomheid als antisemitisme kenmerken waren.
Harrison getuigt in dit boek weerom van zijn uitgebreide eruditie en exploreert zijn onderwerp langs alle kanten. Hij besteedt daarbij ruim aandacht aan het belang van de Vlaamse textielindustrie en -handel voor de Hanze, het Hanzekantoor van Brugge tijdens zijn gloriedagen en het mislukte project van de Hanze in Antwerpen halverwege de 16de eeuw.
Een kaart vooraan, twee kleurenkaternen en achteraan een lijst van Hanzesteden, bronnen en literatuur, een personen- en een geografisch register vervolledigen dit lijvig en veelzijdig werk van de Zweedse historicus.