Japan was tot in de 16de eeuw amper bekend in het Westen. Het slaagde er bovendien in de opeenvolgende Portugese en ‘Nederlandse’ penetraties af te blokken. De Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC) had wel wat handelsrelaties met Japan vanuit haar basis in Batavia (vandaag Jakarta). Ze verkreeg vanaf 1641 de toestemming om op het kunstmatige eilandje Deshima in de baai van Nagasaki een door de Japanners gecontroleerde handelspost uit te bouwen en te onderhouden. Zo werd Deshima twee eeuwen lang een minuscule Nederlandse nederzetting en de enige plek vanwaar tussen 1641 en 1858 de ‘Hollanders’ als enige westerlingen handel mochten drijven met de Japanners.
Japankundige Anne Sey neemt aan de hand van reisverslagen, kaarten, archiefstukken, brieven, afbeeldingen en persoonlijke verhalen de lezer mee terug in de tijd naar de bijzondere afgesloten wereld van Deshima. De van origine Oost-Duitse auteur studeerde Japankunde in Duitsland en Japan en promoveerde in de bedrijfskunde aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen. Ze publiceerde over de culturele wisselwerking tussen Nederland en Japan en eerder verscheen van haar hand ‘Terug naar Japan’ (Aspekt, 2021).
Sey richt zich op een breed publiek en heeft niet de ambitie een strikt academische of puur informatieve studie aan te bieden. Ze baseerde zich vooral op het rijke Deshima-archief in het Nationaal Archief in Den Haag, dat online toegankelijk is. Met behulp van dat archief wil ze het dagelijks leven van de bewoners op het geïsoleerde Deshima beschrijven. Daarbij gebruikt ze ook veel materiaal van de Duitse arts op Deshima, Philipp Franz Balthasar von Siebold (1796-1866), die het eilandje en de Japanse cultuur als geen ander kende. Zijn huis aan het Rapenburg in Leiden werd het Japanmuseum en zijn leven staat ook centraal in het nieuwe boek van Annejet van der Zeil, ‘De zwevende wereld’ (Hollands Diep, 2025).
Sey ordent haar werk in vierentwintig hoofdstukken, die telkens een aspect van het leven op Deshima behandelen. Na de geschiedenis van handel en isolatie en de territoriale ontwikkeling van het eiland, komen heel wat verschillende en min of meer op zichzelf staande aspecten aan bod, zoals bewoners, bouwen en wonen, kleding, wind en weer, lichaamsverzorging, eten en drinken, tuinen, Nederlandse vrouwen, Japanse vrouwen, tot slaaf gemaakten, kunst, begrafenissen, kinderen, lichaamsverzorging, toneel, boeken en welbevinden. Het corpus eindigt met een korte levensloop van von Siebold.
Sey slaagt erin inzicht te bieden in het dagelijks bestaan van de kleine gemeenschap op Deshima en haar bijzondere interactie met de heel andere Japanse samenleving. Ze laat zien dat het een wereld vol contrasten was, waar handel en wederzijdse uitwisseling van kennis en cultuur, uitwisseling en isolement, Oost en West samenkwamen. Dat geeft soms ontroerende passages. De auteur verweeft door haar tekst zowel belevenissen van de Hollandse bewoners en hun Japanse contacten, alsook haar eigen persoonlijke ervaringen, zonder dat dit laatste echt stoort.
Zwart-witillustraties in de tekst en achteraan noten en de geciteerde literatuur vervolledigen deze toegankelijke en persoonlijke beschrijving van het dagelijks leven in een microkosmos van ‘Hollands’-Japanse interactie, die twee eeuwen bleef bestaan.